Isoleren loont niet altijd.
Isoleren loont niet altijd. Foto: Pixabay

Ruim 7 procent woningen in gemeente Amsterdam heeft energielabel F of G

Natuur en Milieu

LNP Nederland is vorig jaar door de stijgende energieprijzen als een gek aan het isoleren geslagen. Vanuit duurzaamheidsoogpunt is dat alleen maar goed nieuws. Financieel wordt echter niet iedereen er beter van: voor vier van de tien huizenbezitters loont het financieel niet.

Als ondernemer in dak-, vloer- of muurisolatie heb je momenteel niets te klagen. Net als hun collega’s die zonnepanelen op daken leggen of die warmtepompen aanbieden, gaat het ‘als een dolle’, zelfs nu de energieprijzen zijn gestabiliseerd.

Toch zijn er nog steeds heel veel woningen die slecht of niet geïsoleerd zijn. Je zou verwachten dat die vooral staan in oude volkswijken in grote steden, maar dat is niet het geval, zo leert recent onderzoek van Independer op basis van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Terschelling

Hilversum zit met lage energielabels boven landelijk gemiddelde

De gemeente met het hoogste percentage slecht geïsoleerde woningen (dan kom je in label F en G terecht) is Terschelling. Dit geldt voor 25,5 procent van de woningen, Westerwolde volgt op plek 2 met 21,7 procent en daarna komen er twee verrassingen: Bloemendaal en Laren. Dit zijn villadorpen, maar blijkbaar zien veel eigenaren het nut er niet van in om isolatie aan te brengen, of ze hebben het geld er niet voor. Bloemendaal heeft 20,8 procent slecht geïsoleerde woningen en Laren 20,2 procent. En gemeente Amsterdam? In gemeente Amsterdam heeft 7,9 procent van de woningen energielabel F of G. Ter vergelijking: in heel Nederland is één op de twaalf woningen (8,3 procent) zo’n energievreter.

Forse investering

“Dit is natuurlijk heel opvallend” zegt Joris Kerkhof, expert energie bij Independer. Een duidelijke verklaring is er niet, maar Kerkhof denkt even hardop: “Het zou kunnen zijn dat het energiezuinig maken van een wat oudere villa ook meteen een forse investering is.”


Energielabels. - Credit: LNP

Energielabel A of B

Aan de andere kant van het spectrum staan gemeenten waar veel woningen te vinden zijn met energielabel A en B. Dit geldt voor 48,7 procent van de Nederlandse woningen. Deze huizen zijn erg goed geïsoleerd, hebben zonnepanelen en gebruiken meestal een duurzame energiebron. 

Koploper is Almere. Hier is momenteel al 86,8 procent van de woningen voorzien van een duurzaam label. Ook in Lansingerland (74,4%) en Pijnacker-Nootdorp (74,2%) wonen veel mensen in een energiezuinig huis. Op dit vlak scoort gemeente Amsterdam 48,6 procent.

Versnelling verduurzaming

Kerkhof: “Je ziet dat de gestegen energieprijzen voor een verdere versnelling in de verduurzaming hebben gezorgd. Dat in Almere bijna negen op de tien huizen een duurzaam label heeft, is echt een mooie prestatie. Maar in 2050 moet de energievoorziening bijna helemaal duurzaam zijn. Daarvoor moeten landelijk nog wel grote stappen worden gezet.”

Een hele kluif

En dat zal nog een hele kluif worden, zeker nu TNO en het Centraal Planbureau hebben aangetoond dat het voor vier van de tien huishoudens in ons land niet loont om te investeren in energiebesparende maatregelen. De inkomenseffecten variëren sterk en hebben een bandbreedte van -5 procent tot +4 procent. De resultaten zijn, zo laten ze weten, afhankelijk van het inkomen van het huishouden, maar ook van het type huis en de vraag of het een huurhuis of koophuis is (zie ook het kader bij dit artikel).

Particuliere huurders en huiseigenaren met laag inkomen profiteren het minst

Uit de gegevens van TNO en het Centraal Planbureau blijkt dat particuliere huurders en huiseigenaren met lage inkomens niet of nauwelijks profiteren van isolatie van de woning. Huishoudens met een sociale huurwoning profiteren het meest van woningisolatie, omdat is afgesproken dat zij geen huurverhoging hoeven te betalen.

“De verschillen in inkomenseffecten tussen én binnen inkomensgroepen zijn vrij groot, zowel voor de koop- als de huursector en is het meest uitgesproken voor de laagste inkomens.
De inkomenseffecten nemen toe naarmate het inkomen van een huishouden lager is. Hoge inkomens kennen een kleiner inkomenseffect van isoleren, omdat de absolute investeringskosten of energiebesparing een minder groot aandeel hebben in het besteedbaar inkomen”, laten TNO en het CPB weten.

Ook Independer keek naar de energielabels op basis van het inkomen en concludeert dat huishoudens met een inkomen tussen 55.000 en 60.000 euro het vaakst een woning hebben met energielabel A of B en onder de 40.000 euro is dit aandeel met 34,0 procent het laagst. Naarmate het inkomen stijgt, stijgt ook het aandeel hoge energielabels, maar dit effect neemt af na 60.000 euro. Bij deze hogere inkomens heeft 48,7 procent van de woningen een hoog energielabel.

Afbeelding

Mis niks, lees alles!

Wil je ons steunen en al onze artikelen lezen?
Kies hier je abonnement.

Uit de krant