Pink Maupi begroet boer Jaap Borst hartelijk.
Pink Maupi begroet boer Jaap Borst hartelijk. Foto: Ruth van Kessel

'Altijd heen en weer met hooi en mest'

WEESP – Eind jaren 20 kende Weesp 33 stadsboeren binnen haar grenzen. Ze boerden op het land rond Weesp, maar de koeien en schapen stonden in Weesp op stal. Boer Jaap Borst was de laatste boer die in 1993 de stad verliet en zijn stadsboerderij aan de Singelstraat verruilde voor een huis naast de stal op het land. En al viert hij volgende week zijn 80ste verjaardag, boeren doet hij nog steeds. Met heel zijn hart.

Zodra de zon opkomt, wordt boer Jaap Borst wakker. Een gewoonte die hij al sinds zijn jeugdjaren heeft; een ingeslepen wekker van een boer die blijkbaar niet af te zetten is. Ook niet als je bijna tachtig bent. Voor de koeien hoeft hij niet meer vroeg op, immers de laatste melkronde was de vorige dag om 12 uur 's nachts. Niet dat de 'blauwe' nog heel veel melk geeft, het is net genoeg voor zijn slaapmutsje en dan meteen op temperatuur. De rest gaat in een emmertje. Dat krijgt het kalfje te drinken, drie maal per dag, een beetje aangelengd met water. Borst is graag bij zijn koeien: nu op deze winterdag staan er zes dames op stal en een stier. Ook nog een jonkie. Hij praat met ze en kroelt ze op hun kop. Op hun beurt zoeken de runderen contact met de oude baas. De twee pinken, geboren met Kerstmis 2013 steken vrolijk hun koppen bij elkaar. Wie weet heeft de baas wat lekkers bij zich?

Laatste binnenboer van Weesp
In de gezellige woonkamer van zijn kleine boerderij aan de Aetsveldseweg luistert Borst naar de top 100 van de jaren zestig. Zijn tijd, dat was nog eens muziek! Met het vertrek van Borst uit de stad was Weesp haar laatste binnenboer kwijt. Op de vooravond van zijn 80ste verjaardag op 1 maart, blikt de boer terug naar een tijd die er niet meer is.

Hoeveel boeren waren er in de Singelstraat in uw geboortejaar 1935?
"In mijn tijd heette de Singelstraat nog de Gemenesteeg of Gemeentesteeg. Daar zijn de meningen over verdeeld. Het zand in de straat had net plaatsgemaakt voor keurige bestrating. In 1928 vestigden mijn ouders er zich als boer, naast de boeren Schoonhoven, Brouwer en Galesloot. De straat was eigenlijk te klein voor vier boeren: als de ene boer hooi moest lossen dan moest de ander wachten."

Wat moeten we ons bij een binnenboer voorstellen?
"Mijn ouders Johan en Dien Borst hadden 300 m2 tot hun beschikking aan de Singelstraat met daarop een stal voor 11 koeien, een woonhuis, de paardenstal, een schuur en nog een hooischuur. Aan de Aetsveldseweg hadden we 8,5 hectare grond, waar we in de zomer elk jaar 26 wagens hooi van afhaalden. Dan reden we met paard en wagen naar de hooischuur, dwars door Weesp. En in de winter brachten we de mest uit de stal naar het land. Als kleine jongen hielp ik al mee de koeien te melken en bracht ik de melkbussen in een karretje achter de fiets naar melkfabriek Neerlandia aan de Achtergracht. Zo was je altijd heen en weer aan het rijden."

U moest al jong meehelpen op de boerderij?
"In april 1936 kreeg mijn vader een trap van een paard tegen zijn hoofd. Ik was toen net een jaar. Hij verbleef dat jaar tot september in Huize Bernardus, maar toen hij thuis kwam functioneerde hij niet meer. Hij was altijd in de war en kon zijn werk niet meer overzien. Mijn moeder stond er met drie kleine kinderen – ik heb boven mij twee zusters – alleen voor. Alles deed ze zelf: melken, met de mestkar rijden, alles. Ze had geen keus, want in die tijd had je nog geen AOW of weduwenpensioen. Het was geen vetpot thuis, geld voor klompen was al een probleem. Ik herinner me nog hoe koud ik het had als kleintje achter op de fiets bij moeder mee naar het land. Als vanzelfsprekend hielpen wij kinderen mee waar we konden. Vanaf mijn 6de waren mijn handen groot genoeg om koeien te melken en werd dat mijn dagelijkse taak. Onze vader overleed in 1946 aan een beroerte."

U nam de boerderij van uw moeder over?
"Vanzelfsprekend. Ik was de enige erfgenaam, had lagere landbouwschool gedaan; mijn zusters waren getrouwd, ik was vrijgezel en woonde nog bij moeder thuis. Toen zij 65 werd – in 1965 - heeft ze het bedrijf aan mij overgedaan."

Hoe is het uw stadsboerderij vergaan?
"In 1963 verhuisden we de koeien van de stad naar een schuur op ons land aan de Aetsveldseweg. Dat was gemakkelijker voor het melktransport en het gesleep met hooi en mest was toen ook afgelopen. Alleen als de koeien moesten kalveren, nam ik ze mee naar mijn woonhuis in Weesp, zodat ik ze 's nachts kon helpen en warm water bij de hand had. Toen melkfabriek Neerlandia ermee stopte werd de melk per auto opgehaald door andere melkfabrieken en zette ik de bussen klaar op het dammetje. In 1980 hielden ze op met deze service en had ik de keuze om over te gaan op melktanks. Omdat ik niet bij de schuur woonde maar in de stad en geen zicht had op de melktank, durfde ik het risico niet te nemen. Dat was het einde van de melkhandel voor mij en ben ik me meer op schapen gaan richten."

Waarom bleef u zo lang in de stad met uw boerderij?
"Heel simpel, ik had de financiën niet. Pas toen ik in 1988 het land kon kopen ben ik gaan sparen voor dit woonhuis. Mijn laatste 'joet' zit erin. In 1993 was ik zover dat ik kon verhuizen naar de polder; wat een luxe was dat. De boerderij in de stad was enorm vervallen. Als het na de winter dooide, dooide het in huis nog erger dan buiten, haha. Ik heb er ook weinig aan gedaan om het te onderhouden, ik bewaarde al mijn geld voor dit huisje in de polder. Het was een oude zooi, de boel is van ellende ingestort."

Gelukkig nu?
"Nu boer ik nog uit liefhebberij en zie het als aanvulling op mijn AOW. Een deel van het land heb ik alweer verkocht, dat is voor mijn oude dag. Op zaterdag haal ik schillen op en oud brood bij de bakker. Dat doe ik al mijn hele leven: eerst met de bokkenkar, toen op de brommer en nu met de aanhanger achter de auto. Vijftig adresjes heb ik nog. Zeg het maar, moet ik bij jou ook komen halen?"

Zolang het nog gaat
Boer Jaap Borst wijst naar een hoekje van de stal. Schaap Jacqueline ligt een beetje apart van de rest van het vee. Trots kijkt ze naar haar twee spierwitte lammetjes. Zelf is ze zwart, nou ja, beter gezegd bruin. Dankzij haar kleur heeft ze een naam gekregen. Een tweede zwarte schaap heet ook Jacqueline. 'Zwarte Jacqueline' lacht de boer, de witte schapen moeten het doen met een nummer. Naast het vrolijke jonge gezin ligt schaap nummer acht amechtig te ademen. Zij heeft tien dagen geleden twee dode lammeren gebaard. Oorzaak van dit ongeluk was een hond die plotseling in de wei liep: schaap acht liet zich opjagen en moet dit nu bezuren. "Verdrietig maar waar", zucht Borst. In de wei lopen 41 schapen, vorig jaar goed voor 73 lammeren. Borst is blij dat uit die groep veertig jonge rammen zijn weggehaald, anders was het einde zoek. Aan verdere geboorteregeling doet hij niet en ook dit voorjaar laat hij zich verrassen. De band met zijn dieren is groot.

De dag op de oude boerderij verloopt volgens een vast patroon: de ochtend start met koeien voederen, stal uitmesten en de dieren voorzien van vers hooi. De hooizolder is al voor de helft leeg. Zelf maaien doet Borst zijn 8 hectaren land niet meer, maar bij het bundelen van het hooi tot balen helpt hij ijverig mee. De stal uitmesten doet hij nog wel zelf, de koeien kennen hem. Een vreemde zouden ze misschien slaan met hun hoeven, of ze trappen in de mestvork. Dat is niets gedaan. Ook de schapen verzorgt hij het liefst zelf. Elke avond tegen zessen verzamelen ze zich bij de achterdeur. Wachtend op hun biks, hooi en als het meezit, schillen. Ze weten het precies. Na het eten zoeken ze uit zichzelf het nachthok op. Morgen weer een dag. Zolang het nog gaat.

De Singelstraat met aan het einde de stadsboerderij van Jaap Borst.