Het stuk behang werd hier, achter de raggels, gevonden bij het slopen. (inzet met stuk behang).
Het stuk behang werd hier, achter de raggels, gevonden bij het slopen. (inzet met stuk behang). Foto: Christian Pfeiffer

Hier, achter deze raggels, zit een bijzonder behang

WEESP - Het zal nooit bewezen worden, maar het is aannemelijk dat brander Jan van Achter begin 19de eeuw genoegzaam in zijn stoel op de eerste verdieping aan de Hoogstraat heeft zitten kijken naar het bloemetjesbehang met motief van de Indiase levensboom. Dat bijzondere behang werd recent per toeval teruggevonden.

door Christian Pfeiffer

Het is eind april als een monumenten-ambtenaar van de gemeente Weesp in enthousiaste staat Hoogstraat 51 bezoekt. Bij een grootschalige verbouwing van het huis wordt een bijzondere vondst gedaan. Als de wanden van zachtboard worden gesloopt komen daarachter oude constructiebalken van een houten huis tevoorschijn. Een huis dat veel ouder is dan de 19de-eeuwse gemetselde gevel aan de buitenkant deed vermoeden. Bouwhistorisch onderzoek bevestigt het: het gaat waarschijnlijk deels om een huis dat begin 1600 aan de Hoogstraat is gebouwd.

De Hoogstraat is het oudste straatje in Weesp: in 1150 duikt het dorp op in de bronnen met bebouwing aan de Vechtoevers. Weesp ontwikkelt zich en de bebouwing verdicht zich. Begin 1600 wordt er hier een huis gebouwd. In 1611 besluit de gemeenteraad dat de bestaande houten huizen van steen gebouwd moeten worden om brandgevaar te voorkomen. Het oude huis wordt deels gesloopt en opnieuw opgebouwd. En in de 19de-eeuw wordt de gevel vervangen. Elk tijdperk een eigen huis. Van bijna alle bebouwingsperioden zijn sporen teruggevonden in Hoogstraat 51, zo concluderen onderzoeksbureaus ARCX en Belfort die meteen na de vondsten zijn ingeschakeld. Van 1600 tot de 20ste eeuw zijn er continu aanpassingen gedaan. Dat is waardevol, zo zeggen de onderzoekers, maar de echte schat werd op de eerste verdieping bij de schoorsteen gevonden: een stuk 18de-eeuws behang.

Het is een stuk gerafeld papier met bloemetjes erop. Verbleekt, met vochtvlekken. Weinig bijzonder zo op het eerste gezicht. Een leek zou er waarschijnlijk zo overheen hebben gekeken. Maar de deskundigen niet. Het is een stuk bijzonder behang. Te dateren zo ongeveer van het laatste kwart van de achttiende eeuw. Zo vaak wordt er geen papierbehang meer gevonden uit die periode. Een apart onderzoeksbureau concludeert: "Uit de vindplaatsen van dit behang is op te maken dat de voorkamer op de bovenverdieping minstens tweederde van de verdieping besloeg en dat er geen stookplaats aanwezig was."
Er is bekend wie er vanaf 1812 in het huis woonde. Het is de brander, en later ook burgemeester Jan van Achter. Hij woont in de Hoogstraat vanaf 1812 tot aan zijn overlijden in 1848. Het zijn de nadagen van de jenever-industrie in Weesp, die de stad in de eeuwen daarvoor ongekende welstand en een prachtig stadhuis opleverde. Branders zijn machtig en maken veelvuldig deel uit van het gemeentebestuur. Van Achter geniet overigens maar kort van zijn burgemeesterschap. Hij wordt in 1847 benoemd en overlijdt in 1848. Daarna wordt het huis verkocht en gesplitst. Maar het is die combinatie, zo zeggen de onderzoekers, die het huis met het stukje behang veel waarde geven. We weten wie, wanneer tegen het behang heeft zitten aankijken. Bij de verbouwing wordt voorzichtig met het behang en de andere vondsten omgegaan.

Verbouwing bij Hoogstraat 51