Rob Visser: 'Heel Weesp trekt hier aan mij voorbij.'
Rob Visser: 'Heel Weesp trekt hier aan mij voorbij.' Foto: Ruth van Kessel

'De titel poortwachter van Weesp draag ik met trots'

WEESP - Zodra het zonnetje maar even zijn gezicht laat zien zet Rob Visser zijn stoel voor de deur. Pilsje erbij, shaggie, vanaf de kruising Herensingel en Stationsweg heeft hij een prachtig zicht op Weesp. Het leven trekt letterlijk aan hem voorbij. "Ze noemen me ook wel de poortwachter van Weesp", lacht de 51-jarige Weesper. Deze koosnaam draagt hij met trots.

door Ruth van Kessel

"Je had me ook in mijn blote bast kunnen aantreffen", lacht Rob Visser terwijl hij een stoel bijtrekt. "Maar dat vond ik niet zo gepast voor dit moment. Maar op andere momenten doe ik het wel. Heerlijk genieten van de zon op mijn lijf. De zon? Dat is mijn alles." Visser is zorgzaam: "Zit je goed? Wil je koffie?" Een oplettende kijker ziet dat hij wat trekt met zijn been, maar zijn continue vrolijke gebabbel leidt af van deze onvolkomenheid. Muziek klinkt vanuit de kamer door naar buiten. Als Visser eindelijk zit kijkt hij stralend om zich heen. Hij heeft zicht op de Groene Punt, de entree van Weesp over het water van de Vecht en over de weg. De Weesper lacht: "Ik heb het hier toch prima voor mekaar zo?"

Heel Weesp trekt hier aan je voorbij?
"Ja, prachtig hè en ik hoef er niets voor te doen. Ik voel me soms net Sinterklaas, ik kan wel aan het zwaaien blijven. Dan rijdt er weer een bekende voorbij of roept er een kind iets vrolijks naar me. Ze kennen me allemaal en ook voor mensen die ik niet ken, word ik een bekende. Met mooi weer zit ik hier immers altijd, heerlijk."

En inderdaad: daar klinkt een toeter. Een raampje wordt opengedraaid: Hé Rob, alles goed? Grappen gaan over en weer. Een buurman steekt de straat over. "Ga je boodschappen doen? Wil je dan een traytje bier voor me meenemen?", vraagt Visser. "Tuurlijk, geen enkel probleem", is het antwoord. Visser lacht weer zijn brede lach: "Weet je, deze man is pas echt een vriend. Als het nodig is staat hij altijd voor me klaar."

Rob Visser woont sinds 2007 aan de Stationsweg. Na zijn scheiding was hij blij met een eigen woning. Zes jaar daarvoor had hij de diagnose MS gekregen, een ziekte met ontstekingen in de hersenen die maken dat je met stapjes achteruit gaat. Voor Visser betekende dat na een jaar het einde van zijn werkende leven bij Solvay: het ging gewoonweg niet meer, ook niet toen hij een aangepaste functie kreeg. Zijn jongste dochter was toen nog geen jaar oud.

Een ander zou van minder een chagrijnig mens worden.
"Ik niet. Wat heb ik daaraan? Daar heb ik alleen maar mezelf mee. Ik ben nog steeds diezelfde Rob als van voor de diagnose. Dezelfde babbelaar met een rijk sociaal leven als dat ik nu ben. Natuurlijk kon ik bij de pakken neer gaan zitten, maar zo ben ik niet. Ik ben iemand die in mogelijkheden denkt. Toen ik moest stoppen met werken was ik nog mobiel en kon ik overblijfvader bij mijn dochters op school zijn. Dat was een prachtige tijd, eigenlijk fantastisch dat ik dat kon doen."

'Ik voel me soms net Sinterklaas, ik kan wel blijven zwaaien'

Nooit eens een rottige dag?
"Natuurlijk wel, maar dan blijf ik binnen. Dat weten buren ook: als bij Rob de luxaflexen overdag dicht zijn, hoef je me even niet te storen. Maar laten we er alsjeblieft over ophouden. I don't give a fuck om MS, ik heb er niets mee."

Met wat dan wel?
"Met mensen ontmoeten en ze te helpen waar ik kan. Soms ben ik een halve psycholoog met mijn levenswijsheden. Ik hou van verhalen vertellen en mensen voor de gek houden. Ik ben beperkt, maar van wat ik wel kan geniet ik maximaal."