Afbeelding

Zomer op de boot

Als je aan de Vecht woont moet je op z'n minst van varen houden. Ik ben helaas geen held op het water. Ik vaar graag op bejaardensnelheid naar de Thai in Nederhorst op en neer en dat was het wel weer. Nu heeft mijn vrouw Daniƫlle Vaarbewijs 1 en 2 en doet zij niets liever dan met de onze speedboot naar Muiden en dan het Gooimeer op. Ik zit dan al wat minder rustig met mijn drankje.

Het begint al bij de Sluis van Muiden. Ik weet niet of we links of rechts moeten liggen, of ik die dekselse stootwillen nu wel of niet binnen moet halen en wie er wanneer de sluis in of uit mag. Ik ben sowieso onhandig met de etiquetten op het water. Je groet elkaar wel van boot naar boot, maar van boot naar wal weer niet. En je zwaait niet naar roeiers, want die kunnen niet terugzwaaien. Enthousiast zwaaien naar waterskiƫrs is wel het proberen waard, hoe vriendelijker je zwaait hoe groter de kans is dat ze in een impuls toch terugzwaaien en per ongeluk het koord loslaten.

Na de sluis van Muiden begint het pas echt. Het open water. Ik vind het varen te hard gaan en ik snap de borden op het water niet. Dus ik doe de nootjes in een schaaltje en schenk de drankjes in voor welke zeehelden van vrienden we aan boord hebben. Maar zodra ze gaat planeren met de boot en ik achterop in de spetters een glas cola in probeer te schenken begint het grote bij elkaar houden van de inboedel. Tot nu toe ben ik verloren: een zakje cashewnootjes, een theelepeltje, een WeesperNieuws en de riem van een hond. Niet de hond zelf, die zat rustiger dan ik op de boot.

Misschien ligt het aan het soort boot. Want toen onze vriend Kees ons een keer meenam op zijn zeilboot, kwam ik in meditatieve toestand weer thuis. Misschien is het de rustige inborst van Kees zelf, maar het grote open water was stukken minder eng dan in de planerende speedboot from hell waar ik normaal op zit. Misschien ligt het gewoon aan mij en houd ik wel enorm van het water, maar vooral vanaf de kant.