Nol Portengen demonstreert zijn werk tijdens een open dag.
Nol Portengen demonstreert zijn werk tijdens een open dag.

'Zolang het nodig is en ik het nog kan, blijf ik dit werk doen'

WEESP - Als 17-jarige meldde Nol Portengen zich als leerling-glasinstrumentmaker bij toen nog Philips Duphar. Nu 60 jaar en vier reorganisaties later doet de Weesper nog steeds met plezier zijn specialistische werk: "Het kunstje dat ik kan met kwartsglas kunnen er niet veel meer."

door Ruth van Kessel

Twee heldere ogen in een gebruind hoofd. Als Nol Portengen niet voor zijn werk wordt opgeroepen is hij graag op pad of slaat hij een balletje op de tennisbaan in Muiderberg. De 76-jarige woonde tot zijn veertigste in Weesp toen hij besloot naar Muiderberg te verhuizen. Daar geniet hij van de ruimte en de rust. Voor het gesprek schuiven we aan in de Weesper Boekhandel, want helaas is farmaciebedrijf Abbott verboden terrein voor een journalist. "Amerikaanse veiligheidsregels, hè", zo verontschuldigt Portengen zich. Op de vraag waarom hij ver na zijn pensioengerechtigde leeftijd nog doorgaat met zijn werk, antwoordt hij: "Ik ben een doener. Dit werk biedt mij een actief en sociaal circuit en levert ook nog wat op. Zolang het nodig is en ik het nog kan, blijf ik het doen."

Onderzoeksopstellingen
Een glasinstrumentmaker werd bij Abbott en haar voorlopers Van Houten-Philips, Philips Duphar, Solvay Duphar en Solvay ingeschakeld als er in het researchlaboratorium een opstelling moest komen voor een bepaald onderzoek. Samen met de onderzoeker werd bepaald welke bolkoeler, vigreux of welk ander glasapparaat dan ook, nodig was voor het beste resultaat. Die werd vervolgens met de mond door de glasinstrumentmaker geblazen. Portengen leerde het vak als leerling in de praktijk en aan de vakschool in Leiden. Met een diploma op zak kreeg hij in 1959 zijn vaste aanstelling. Een uitstap van drie jaar naar de Zwitserse glasfabriek Buchi vergrootte zijn vakmanschap. Portengen: "Het vak verveelt niet omdat je creativiteit steeds uitgedaagd wordt." De veranderingen in de glasinstrumentmakerij en de onderzoekswereld zijn groot. Maakte Portengen in 1956 nog deel uit van een team van acht, door nieuwe werkwijzen in het lab en de productie werd dat team bij elke reorganisatie kleiner. Portengen: "Ik was gespecialiseerd in het werken met kwartsglas, daarom mocht ik blijven. Sinds 21 jaar word ik vanuit een ander bedrijf gedetacheerd in Weesp. Zelfs na de sluiting in 2010 van de onderzoekstak van Abbott bleven ze mij nodig hebben bij een specifiek onderdeel van de productie van een medicijn."

Zo kan het leven dus lopen. De jonge Nol had eerst zijn zinnen gezet op een carrière als kok in de horeca, daarin aangespoord door zijn broer Gerrit, die zijn jonge broertje graag meenam naar de grote vaart. Portengen: "Bleek ik toch hartstikke zeeziek te worden! Varen was niets voor mij en werken als kok aan de wal vond ik niet aantrekkelijk." Een buurman bracht hem op het spoor van glasinstrumentmaker. Zijn mooiste herinneringen? "Met stip de open dagen van Solvay. Ik genoot ervan om aan kinderen te laten zien wat je allemaal kunt doen met glas. Dat waren de dagen met een gouden randje."