Freek Schlingmann kreeg foto's van een Weesper kruik in een museum op Sint Eustatius en ontdekte de vertellenswaardige context.
Freek Schlingmann kreeg foto's van een Weesper kruik in een museum op Sint Eustatius en ontdekte de vertellenswaardige context.

Weesper jenever helpt Afrikaanse slaaf bevrijden

WEESP - Een marinekorporaal uit Weesp stuitte in het historisch museum in Oranjestad op het Caribische eiland St. Eustatius op een zeldzame 18e eeuwse jeneverkruik van de Weesper jeneverstokerij Het Anker. In de begeleidende museumtekst wordt uitgelegd hoe Olaudah jenever kocht op St. Eustatius en het op het eiland Montserrat met winst verkocht. Freek Schlingmann uit Weesp dook in de opmerkelijke geschiedenis.

door Freek Schlingmann

De context wordt geleverd in de autobiografie van Olaudah Equiano (1745-1797), een ex-slaaf die met zijn memoires een standaardwerk afleverde. Zijn verhaal speelt in de tijd dat Weesper jenever in het Caribische gebied zeer gewild was. De jenever uit Weesp was smaakvol door het soort graan, maar ook gewild door het gerucht dat haar houdbaarheid in een warm klimaat beter zou zijn dan van de Schiedams jenever; later werd dit uitgebreid met vermeende wormpjes die in het Schiedams jenever zouden krioelen. Het was dezelfde tijd dat ook de verlichte geest uit de fles kwam: de zogenaamde abolitionisten (de voorvechters van afschaffing van de slavernij) konden het recht op gelijkheid en vrijheid in gesproken en geschreven woord uitdragen. In Nederland werden zij slavenvrienden genoemd. Zij waren geïnspireerd door het verlichte liberale idee dat individuele vrijheid het grootste goed was en de ene mens niet het eigendom van de ander kon zijn.

In het jaar 1745 toen Olaudah Equiano in Nigeria werd geboren was het nog niet zover. Equiano werd op 10 jarige leeftijd met zijn zusje door slavenhandelaars gekidnapt en in een stinkend scheepsruim, volgestouwd met mannen, vrouwen en kinderen, naar de Nieuwe Wereld verscheept. Slavenhandel die gepaard ging met betaalmiddel naar keuze: geld, goud, zilver, tabak, wapens of Hollandse jenever. Uiteindelijk werd Equiano - gescheiden van zijn zusje - voor 40 pond doorverkocht aan de Philadelphia Quaker Robert King. In hem trof Equiano een buitengewoon zachte en menslievende meester voor wie hij graag hard werkte.

Inmiddels was Equiano ongeveer 20 jaar, en wilde maar één ding: vrij zijn. Aan deze wens kwam Robert King tegemoet door hem te beloven dat hij zijn vrijheid kon verkrijgen als hij ooit het bedrag van 40 pond plus rente kon terugbetalen. King die het grootste gedeelte van zijn bedrijf exploiteerde op het benedenwindse eiland Montserrat, liet Equiano werken op één van zijn schepen. Dit schip voerde voornamelijk op St. Eustatius, vanwaar gekochte slaven naar het Engelse Montserrat werden vervoerd. St. Eustatius werd ook de Golden Rock genoemd, omdat het in die tijd een belangrijk en winstgevend handelscentrum was, niet alleen voor slavenhandel, maar ook voor tabak, wapens en drank. Voor Equiano een uitgelezen markt om handel te drijven, waarmee uiteindelijk zijn vrijheid kon worden verkregen. Zelf beschrijft hij deze handel en wandel zo:

(…) Op een tocht naar St. Eustatius (een eiland der Hollanderen) kocht ik voor mijn halve bit een drinkglas; en te Montferrat koomende, verkocht ik het voor een bit, (zes stuivers) (afb.5) Gelukkig deden wij verscheidene reizen naar St. Eustatius waar de grootste markt van West-Indië was, omtrent twintig mijlen van Montserrat. Omdat dit glas mij zoveel voordeel bracht, kocht ik op onze volgende reis derwaarts, voor mijn bit twee glazen; en bij mijn terugkomst, verkocht ik die weer voor twee bits, (twaalf stuivers.) Wederom derwaarts vaarende, kocht ik voor deze twee bits, vier zulke glazen, welken ik bij onze terugkomst te Montferrat, voor vier bits (24 stuivers) verkocht. Op onze volgende reis naar St. Eustatius, kocht ik voor een bit (6 stuivers) 2 glazen en voor de overige 3 bit (18 stuivers), kocht ik een kruik Jenever, houdende omtrent drie pinten. (1.5 ltr.) Te Montferrat komende, verkocht ik de Jenever voor 6 bit (48 stuivers) en de glazen voor 2 bit (twaalf stuivers). Dus was mijn hoofdsom in een tijd van zes weken geklommen tot drie gulden. Ik dankte God, dat ik zo rijk was.(…)

Toen hij het bedrag van 47 pond bereikte, kocht hij zijn vrijheid

Equiano had een flink basiskapitaal verdiend en daarmee kon het echte koopmanschap beginnen. Gedurende vier jaar, tussen 1765 en 1769, zeilde hij tussen verschillende eilanden en zette zijn handel voort tot hij het gewenste bedrag van 47 pond bereikte, waarmee hij zijn vrijheid heeft gekocht. Uit vrees om opnieuw in de slavernij te belanden vertrok hij naar Londen, waar hij zich inzette voor de abolitionisten. Equiano werd een veelgevraagde en populaire spreker, en men drong erop aan dat hij zijn memoires ging schrijven. Equiano was 52 jaar toen hij stierf. Hij heeft grote invloed gehad op het tot stand komen van de Slave Trade Act 1807, waardoor in Groot–Brittannië en haar kolonies de Afrikaanse slavenhandel eindigde.

Kruik en Jenever
De afgebeelde jeneverkruik is niet de kruik die Equiano op St. Eustatius kocht, maar gevonden op het eiland en dient om Equiano's verhaal aanschouwelijk te ondersteunen. Deze originele, onbeschadigde, aardewerk jeneverkruik is zeldzaam, met name voor Weesp, omdat deze ontbreekt in de jenevervitrine van het Gemeentemuseum. Wel is zeker dat het eiland hoofdzakelijk Weesper jenever heeft ingevoerd; niet alleen door smaak of door de gefingeerde mare over de houdbaarheid, maar eerder door de ogenschijnlijke belangen van de ondernemende zakenman Mr. Jan Hendriksz Schimmel. Met zijn broer Hendrik en zwager Gerrit Rittenberg was hij mede-eigenaar van de jeneverstokerijen St. Eustatius en Zeerust op de Achtergracht in Weesp. Als ambtenaar van de West-Indische Compagnie was hij op St. Eustatius: Raad van politie en Justitie (landrechter). Naast deze functie heeft hij tijdens zijn verblijf op De Golden Rock, goed zaken kunnen doen bij de import en verkoop van Weesper jenever. Door de Engelse en opvolgende Franse bezetting van het eiland vertrok hij in 1796 als vermogend burger naar Amsterdam. Door dit gegeven kan worden gesteld dat Weesper jenever - zeker met de naam St. Eustatius - op het eiland een dominante plaatst innam. In het zelfde jaar vestigde Jan Schimmel zich in Weesp en werd eigenaar van de jeneverstokerij Het Anker aan de Hoogstraat. De naam Het Anker ging later over op de Jeneverstokerijen St. Eustatius en Zeerust. De firma Bohl & John Bohlen in Philadelphia, importeerde de Anker Jenever en verkocht met veel succes als Anchor Gin in Amerika. Naast Gerrit Rittenberg wordt ook Bohl Bohlen aangetrouwd lid van de Schimmel familie, toen hij op 31-12-1807 op 53 jarige leeftijd in Weesp trouwde met Anna (Nancy) Schimmel, 21 jaar oud en dochter van Jan Schimmel en Maria Hensch. Omstreeks 1822 nam deze Bohl Bohlen de jeneverbranderijen in zijn geheel in eigendom over.

Deze jenever geschiedenis krijgt ruim 100 jaar later een opmerkelijk staartje, met de verloving van prinses Juliana en Bernhard von Lippe-Biesterfeld. Toen maakten genealogen in kranten en tijdschriften duidelijk dat Bohl Bohlen en de uit zijn eerste huwelijk - in Weesp opgegroeide - dochter Johanna Carolina Mathilde Bohlen, beide voorouders blijken te zijn van deze Bernard van Lippe-Biesterfeld. Johanna Carolina Mathilda is opgevoed in Weesp waar zij op de kostschool zat.