Afbeelding

Poëzie

Het heeft de afgelopen weken zo hard en langdurig geregend dat het voetbalveldje aan de Utrechtseweg achter ons huis half onder water staat. Wanneer ik de hond 's avonds uitlaat, glinsteren de plassen in het licht van de lantaarns. Het is guur, maar windstil. De hond trekt aan de lijn. Ze wil het niet te lang maken. Plotseling zie ik midden in het veld een reiger staan. Met grote, statige passen schrijdt hij door de zwarte meertjes. Dan blijft hij staan en draait zijn lange hals, alsof hij ons heeft opgemerkt. Het is een wonderlijk gezicht zo. Die reiger in het midden van het veld, in stilstand, en verder helemaal niemand. Alleen het donker, de maan, de reiger, de hond en ik. Ik ben ontzettend onder de indruk, ik weet alleen niet zo goed waarom. Maar het is alsof de tijd even stilstaat.

Sommige dingen hebben zo iets moois in zichzelf. Dan kun je woorden gaan zoeken, maar dat lukt net niet helemaal. Of een beetje. Je probeert het: iets met schoonheid, iets met liefde. Ik loop daar ook vaak tegenaan als ik zondags iets probeer te zeggen in de kerk. Over hoe wonderlijk het leven wel niet is, bijvoorbeeld. Wonderlijk, ja, mooi woord. Maar het dekt natuurlijk bij lange na niet de lading over hoe vreemd, magisch, krankzinnig, onbegrijpelijk en mooi het leven eigenlijk is. Dat je bestaat, er bent, ademt en doet. Probeer maar eens iets te zeggen over het leven, over de liefde, of over God. Het is net poëzie. Je stottert, je hapert, je zoekt.

Wellicht zijn die paar zoekende woorden wel het maximale wat er te zeggen valt. En misschien hoef je soms, denk ik, helemaal niets te zeggen. Als je oog in oog met een reiger staat bijvoorbeeld. Opeens geeft de hond een ruk aan de lijn. De reiger schrikt, spreidt zijn brede, grijze vleugels en vliegt weg. "Kraaa, kraaa!", klinkt het in de lucht. Dat is het enige dat de reiger vanavond te zeggen heeft.