Stephanie Prinssen is tekstschrijfster, yogadocent en betrokken bij Weesp Gastvrij. Volgende week op deze plek: huisarts Hans Burggraaff.
Stephanie Prinssen is tekstschrijfster, yogadocent en betrokken bij Weesp Gastvrij. Volgende week op deze plek: huisarts Hans Burggraaff.

Ezelsbrug

Ken je dat gevoel van die ezel en de steen? Gisteren had ik het nog. Stond ik weer met mijn suffe snufferd voor de afgesloten Zwaantjesbrug. Terwijl ik dondersgoed wist dat daar topsport in civiele techniek wordt bedreven. Ik heb die kolonie Griekspoorvehikels wel over de brug zien trekken. Ik heb de mannen het wegdek van de brug horen schrapen. Ik heb de verschroeide lucht van oververhit staal geroken. Zelfs in mijn werkkamer kon ik ervan meegenieten. Maar er daadwerkelijk iets mee doen? Welnee. Ik liep gewoon op de automatische piloot van A naar B. Via mijn vaste route. Zonder op of om te kijken. Zonder iets te zien. Lekker is dat, zeker voor iemand die columns schrijft over aandachtig in het nu zijn. Ik redde mij eruit door het op te vatten als een hint om mijn dagelijkse routine te doorbreken. Want dat voelt stukken beter dan je stoten aan dezelfde eh, brug.

Opgelucht koos ik mijn omloopje van die dag. Ik ging voor de Sluisbrug en liep langs de felgekleurde schaftkeet over de kademuur van de Kom in de richting van het station. Niet gewend aan die route keek ik nu wel om mij heen. De prachtige nazomer ging nu toch echt over in de herfst. Aan de overkant van het water zaten twee mannen naast elkaar op de rand van de sloepensteiger. Hun benen bungelden vrolijk boven het water. Ze aten hun meegebrachte boterhammen in het nog warme herfstzonnetje.

Aangestoken door die jolige benen schopte ik wat door de bijeengewaaide bruine bladeren op het verlaten terras van Castrique. Hé, dat had ik lang niet gedaan zeg. Binnenkort maar eens dunnetjes overdoen bij zo'n flinke bladerhoop in het bos.

Eén opgeschopt blaadje bleef wat langer in de lucht hangen en dwarrelde neer op het water. Een venijnige koet ging er vlot mee vandoor. Nesteldrift, nu nog? Zo, die zit vast in zijn routine. Ach ja, die brug heeft geen vat op hem. Daar zwemt hij gewoon onderdoor. IJverig trekkend aan het blad zwom hij voorbij. Ik keek hem na, en een klein beetje veranderd liep ik door.