Na een heftig jaar heeft Stacey haar leven weer opgepakt.
Na een heftig jaar heeft Stacey haar leven weer opgepakt. Foto: Christian Pfeiffer

'Ik heb zin in de rest van mijn leven, kom maar op!'

WEESP - Toen Stacey Maat (37) een jaar geleden na een gezellige slotdag van het Sluis-en-bruggenfeest bij toeval een knobbel in haar borst ontdekte, zat ze juist heel lekker in haar vel. Een leuke baan, veel fijne vrienden, een lief dochtertje, het leven leek haar toe te lachen. Maar het gezicht van haar huisarts vertelde haar een paar dagen later iets anders. Binnen no time zat ze in het mammacentrum, waar ze al snel te horen kreeg dat het mis was.

Wat waren je eerste gedachten toen je de uitslag kreeg?
"Hoe moet het met mijn dochtertje als ik er straks niet meer ben? De angst sloeg meteen toe. Ze was 6 jaar toen. Ik ben alles rond Yara gaan regelen: dat ze bij haar vader kon wonen - we zijn niet meer samen - dat soort dingen. Ik heb die eerste periode heel slecht geslapen uit angst om dood te gaan."

Is er dan tegen je gezegd dat je kansen slecht waren?
"Nee, niet. Het is de angst die met je aan de haal gaat. Daar komt bij dat ik een vriendin én een vriend aan kanker ben verloren, terwijl ik van dichtbij geen succesverhalen ken. Dan denk je vanzelf: ik heb kanker dus ik ga dood. Ik werd ziek van de chemo; die maakte zo veel stuk in mijn lijf."

Welk behandelplan kreeg je?
"Je hoort vaak over een knobbeltje in je borst. Dan denk je aan een knikker. Maar de tumor in mijn borst was zo groot als een ei. Achteraf snap ik nog steeds niet dat ik dat niet eerder heb gevoeld, terwijl ik om de zoveel maanden wel zelfonderzoek deed. We zijn begonnen met chemo om de tumor kleiner te maken. Daarna zijn de tumor en de eerste lymfeklier verwijderd - daar zat een uitzaaiing. Vervolgens ben ik bestraald. En ondertussen ben ik ook nog gestart met een hormoontherapie, iets waar ik nog jaren aan vastzit."

Je leven stond op zijn kop?
"Volledig. Er gebeurt zo veel en in zo'n snel tempo. En omdat ik het moeilijk vond om hulp te accepteren, bleef ik zo veel mogelijk zelf doen: mijn dochtertje naar school brengen, mijn huis op orde houden. Hoe rot ik me ook voelde, ik wilde niet zielig gevonden worden. Nog steeds niet trouwens."

Hield je je groot voor Yara?
"Nee, ik ben heel open en eerlijk geweest over alles. Na de uitslag heb ik in het winkeltje van het ziekenhuis een knuffeltje gekocht, een schaapje. Toen ik thuis kwam heb ik Yara meteen verteld dat ik ziek was en daarom vaak naar het ziekenhuis zou moeten. Ik gaf haar dat schaapje als troost, dat heeft ze niet meer losgelaten. Ik heb haar overal bij betrokken. Ze heeft de kapper zelfs geholpen bij het afknippen van mijn haar."

Wat heftig...
"Op het moment dat ik hoorde dat ik aan de chemo moest en dat mijn haar daardoor zou gaan uitvallen, heb ik mijn lange haar kort laten knippen. Binnen tien dagen na de eerste chemo verloor ik al hele plukken. Bizar. Toen heb ik het waar Yara bij was af laten scheren bij een speciaalzaak in Bussum. Met een al eerder uitgekozen haarwerk liep ik even later de deur weer uit."

Was je blij met die pruik?
"Ik heb hem amper gedragen. Het voelde niet goed. Niet dat-ie vervelend zat of prikte, maar ik voelde me gewoon niet mezelf met dat ding op. Yara had dat ook in de gaten want die zei: waarom doe je niet gewoon een doekje om mama, dat is toch ook mooi."

Een sjaaltje om je hoofd roept wel meteen de associatie op...
"Ja klopt, maar ik wilde mijn ziekte eigenlijk ook niet verbergen. Het gevolg was natuurlijk wel dat ik op straat door veel mensen werd aangesproken, ook door mensen die ik amper kende. Tegelijk waren er ook mensen die er juist niet over durfden te beginnen, die keken ongemakkelijk de andere kant op of begonnen over koetjes en kalfjes."

Wat is erger?
"Niet vragen hoe het gaat. Voor ik zelf ziek werd, durfde ik er bij anderen ook niet goed over te beginnen, maar nu weet ik uit ervaring dat het fijner is als het bespreekbaar is. En natuurlijk had ik er ook weleens geen zin in, maar dan hield ik het gewoon kort."

Wanneer veranderde de doodsangst in hoop of misschien zelfs vertrouwen?
"De chemofase, die vijf maanden duurde, was het heftigst. Ook omdat ik in die periode een goede vriend verloor aan maagkanker. Hij heeft na zijn diagnose nog maar drie maanden geleefd. Ik heb zijn gezin in die periode zo goed en kwaad als het ging geholpen met de kinderen opvangen en zo. De dag na zijn overlijden ben ik ingestort. Ik was volledig op. Een paar dagen na zijn crematie stond mijn operatie op het programma. Die was borstbesparend, want de tumor was met de helft geslonken. De ingreep was zo gepiept, dezelfde dag was ik alweer thuis en na een week was ik weer op de been. En van de bestraling heb ik eigenlijk vrij weinig last gehad. Ik ging me steeds beter voelen. Op een gegeven moment zat ik bij een bedrijfsarts te praten over terugkomen op het werk en dan merk je dat je je leven beetje bij beetje weer moet gaan oppakken en dat wilde ik ook echt graag."

Lukte dat meteen?
"Het kostte in het begin moeite om mijn draai weer te vinden. Ik was er op het werk een lange tijd uit geweest en anderen hadden mijn taken overgenomen. Eind augustus ben ik beter gemeld. Het is heel fijn om weer mee te tellen op het werk en in het gewone leven. Door mijn ziekte heb ik bepaalde gebeurtenissen gemist, zoals toen het bedrijf waar ik al jaren werk werd uitgeroepen tot Weesper Bedrijf van het Jaar. Daar kon ik daar niet bij zijn, dat waren dingen waar ik erg van gebaald heb. Ook doe ik weer gezellige dingen met vrienden en met Yara. Natuurlijk ben ik wel veranderd en ook Yara heeft een knauw gehad, maar we kunnen nu juist wel extra genieten van de kleine dingen in het leven, zoals samen een ijsje halen en dat opeten op 'ons plekje'. Ik hoor steeds vaker van mensen: 'Wat zie je er goed uit, Stacey'. En zo voel ik me ook. Ik heb echt zin in de rest van mijn leven, kom maar op!"

En het vertrouwen in je lijf?
"Ik leef wel een beetje van controle naar controle. Ik word nu elk half jaar gecontroleerd, dat vind ik fijn. Steeds als een controle goed is, voelt het alsof ik me in ieder geval het komende half jaar geen zorgen hoef te maken. Als de datum van de volgende controle dan weer dichterbij komt, neemt de stress wel weer toe en slaap ik 's nachts onrustiger. Na twee jaar vinden de controles nog slechts om het jaar plaats. Daar moet ik nu nog niet aan denken. Want: Als het dan terugkomt, ontdekken ze het dan niet te laat?"

Hoe ga je daarmee om?
"Als mijn lijf niet te vertrouwen is, dan zal ik op de artsen moeten vertrouwen. Die hebben er vooralsnog alles aan gedaan om me weer beter te maken. Ik had echt een fantastisch behandelteam, heel betrokken. Mijn vragen werden - ook als ze sceptisch waren - uitgebreid en helder beantwoord en ook de psychische hulpverlening was dik in orde. Maar het is moeilijk, bij alles wat ik voel denk ik gelijk dat het weer mis is."