Zomer 1944. Een ploeg van de Rijksbrandweer, ook wel de Staatsbrandweerpolitie. Aan de horizon de watertoren van Weesp.
Zomer 1944. Een ploeg van de Rijksbrandweer, ook wel de Staatsbrandweerpolitie. Aan de horizon de watertoren van Weesp. Foto's: archief HKW en Van Zomeren

15 houten barakken achter het Singel

Het voor 500 Nederlandse militairen bestemde complex De Roskam te Weesp werd begin januari 1940 feestelijk geopend, vijf maanden voor de Duitse inval. Maar De Roskam werd twintig jaar later alweer gesloten en viel onder de slopershamer. Dick van Zomeren, auteur van onder andere het boek 'Weesp in oorlogstijd' uit 2012 dook voor het WeesperNieuws in de beknopte, maar intrigerende geschiedenis van dit barakkenkamp.

Op 3 september 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit, maar al zes dagen eerder was in ons land de algehele mobilisatie van kracht. Weesp maakte deel uit van de Vesting Holland met bij Weesp als oostgrens de rivier de Vecht. De stad werd overstroomd met talloze dienstplichtigen die bij gebrek aan kazernes werden ondergebracht in scholen, verenigingsgebouwen, op boerderijen en in de feestzaal van hotel De Roskam. Om hen beter te huisvesten werd op een volkstuincomplex naast de Singel en achter het hoofdkantoor van Van Houten in allerijl een barakkenkamp gebouwd.

Dat complex van circa 15 lage houten gebouwen, omringd door sloten of prikkeldraad, bevond zich op de plek waar nu de Rabobank staat, het Casparus College, de Singel-scholen en de woningen langs de Irenelaan. Binnen vier maanden was De Roskam gereed en werd op vrijdag 5 januari 1940, in ijzige kou, met veel ceremonieel (toespraken, hoorngeschal en het Wilhelmus) officieel geopend. Gastheer was kampcommandant luitenant-kolonel L.F. Apol, tot de genodigden behoorden de burgemeesters van Weesp en Weesperkarspel. In De Roskam was plek voor 500 militairen. De naam De Roskam dankte het kamp aan het gelijknamige hotel, gelegen aan het Buitenveer, op de plek waar nu de ING-bank staat. Gaande langs de feestzaal achter het hotel kwam men bij de ingang van het barakkencomplex. Achter een slagboom met wachthuisje bevonden zich links, parallel aan de sloot voor de Singel, achtereenvolgens het wachtgebouw (met zes cellen), de grote keukenbarak en - ook in een barak - een 'badgelegenheid'. Daar tegenover, rechts, zetelde de foerier voor de militaire uitrusting en de wapenkamer. Vervolgens stond je op de appèlplaats en had uitzicht op een dwarsstaande korte barak, waar de commandant zetelde en de administratie.

Daarachter stonden (ook dwars, haaks op de Singel) vijf grote barakken, waarvan de eerste diende voor films en toneel en als eetzaal. De tweede grote barak omvatte een instructiezaal en verblijven voor onderofficieren. De gewone soldaten waren gehuisvest in de drie resterende grote barakken, tien meter van elkaar, met elk plek voor circa 60 militairen. Vanuit die grote, vijf meter hoge barakken kon je niet naar buiten kijken, alleen de kopkanten hadden gewone ramen. Voor daglicht waren in de zijgevels, pal onder de dakrand, wel lange smalle ramen aangebracht. Tegen de grens met het Van Houten-complex stonden enkele kleinere houten barakken als onderkomen voor de officieren. Verspreid over het complex waren drie bovengrondse, met aarde en gras overdekte langwerpige schuilkelders, van twee kanten toegankelijk. In de hoek van het zuidwestelijke deel (nu de hoek Irenelaan/Van Houtenlaan) bevond zich binnen het kamp een braakliggend terrein. Daar was ook een - afgesloten - tweede ingang.Bezetting en nasleep
Onmiddellijk na de Duitse inval werden de Nederlandse militairen in De Roskam verspreid over stellingen rond de Hollandse Waterlinie. Na de capitulatie op 14 mei 1940 keerden ze terug naar Weesp. Een maand later werden ze weer naar huis gestuurd, waarop De Roskam het domein werd van enige tientallen Duitse militairen. Weesp speelde strategisch gezien geen enkele rol tijdens de bezetting - er werd hier geen schot gelost - en het barakkenkamp werd nauwelijks gebruikt door de bezetter. Maar in de zomer van 1944 arriveerde hier een Nederlandse compagnie (120 man) van de Rijksbrandweer, ook wel Staatsbrandweerpolitie genoemd, geleid door Duitse officieren. Die compagnie was na bijvoorbeeld bombardementen regionaal inzetbaar, ook in Amsterdam. Najaar 1944 waren ze alweer vertrokken en stond De Roskam voorlopig leeg, tot de bevrijding in mei 1945.
Vanaf 5 mei 1945 werden in De Roskam de manschappen van de gecapituleerde bezetter verzameld en half mei afgemarcheerd naar geallieerde vrachtwagens die op de provinciale weg stonden te wachten, op weg naar een verzamelkamp. Meteen na hun vertrek werden in het barakkenkamp NSB'ers en landverraders verzameld, een gezelschap dat binnen een half jaar uitgroeide tot 500 man. Onder hen ook enkele bekende Weespers die, omdat het kamp toen nog bezet was, al meteen na de Duitse capitulatie waren ondergebracht in Villa Casparus.
Die 500 foute Nederlandse mannen werden begin februari 1946 vanuit Weesp overgebracht naar een kamp in Laren, bij Hilversum. Enkele tientallen mannelijke gevangenen die een verzorgende functie hadden, bleven achter en konden een paar dagen later, op 13 februari 1946, zeker meer dan honderd gedetineerde NSB-vrouwen verwelkomen, die met twee schuiten vanuit de Weeshuiskazerne in Naarden naar Weesp waren vervoerd. Onder hen ook Marietje Mijnlieff, de minnares van NSB-leider Anton Mussert. In afwachting van hun proces verbleven sommige vrouwen meer dan een jaar in het barakkenkamp. In de zomer van 1947 waren het er nog tientallen, die toen echter toch weer naar Naarden werden overgebracht, waarna De Roskam in plaats van openluchtgevangenis weer een militaire bestemming kreeg.

Opnieuw militaire bestemming
Het complex ging in de zomer van 1947 onderdak bieden aan manschappen van de Lucht Strijdkrachten - vanaf 1948 officieel de Koninklijke Luchtmacht - die in drie magazijnen werkten: de oude Fokkerfabriek, Villa Casparus en de verlaten fabriek van Ducroo en Brauns, nu Het Domein. Commandant was luitenant-kolonel (overste) G. Nuver, die in het kamp met zijn vrouw over een kleine barak beschikte, ingericht als woonruimte. De Koninklijke Luchtmacht heeft zeker tot 1953 gebruikgemaakt van het barakkenkamp en kwam de gemeente Weesp menigmaal te hulp met brandweermateriaal, pompen of de imposante kraanwagen. De circa 250 militairen in hun donkerblauwe of groene uniformen en militaire voertuigen waren in de jaren vijftig een vertrouwde verschijning in en om de stad. Net als militaire parades en erewachten bij herdenkingen. Omstreeks 1953 veranderde de kleur van de uniformen van blauw in groen doordat de Koninklijke Landmacht het barakkenkamp in gebruik nam en hier een afdeling van het regiment Kornwerderzand van de Lichte Luchtdoelartillerie (de Lua) stationeerde.
De landmacht was de laatste gebruiker van het barakkenkamp, dat precies twintig jaar dienst heeft gedaan. Eerst vanaf januari 1940 als huisvesting voor gemobiliseerde Nederlandse militairen, na mei 1940 voor een handvol Duitse soldaten en officieren, vervolgens in 1944 voor de Rijksbrandweer, na de bevrijding in mei 1945 voor NSB'ers c.q. landverraders, vanaf 1947 voor de Nederlandse Luchtmacht en vanaf 1953 voor de Landmacht, tot 1959. In 1960 viel het doek voor barakkenkamp De Roskam en werden de houten gebouwen gesloopt. Daarmee verdween een complex dat na de mobilisatie van eind augustus 1939 in minder dan vier maanden verrees tussen het fabriekscomplex en het hoofdkantoor van Van Houten, de Singel en de Van Houtenlaan. Er is geen spoor meer van terug te vinden. Wat resteert zijn wat bouwtekeningen, zwart-witfoto's en (vooral) herinneringen.

Het barakkenkamp gezien vanaf de Singel, kort voor de afbraak in 1961. Op de achtergrond de fabrieken van Van Houten.
Militairen van de Luchtmacht in 1947 op het braakliggende terrein van het barakkenkamp. Het autowrak (een Volkswagen?) is vermoedelijk achtergelaten door de Duitsers.