In Weesp moeten er nog eens twee sporen bij.
In Weesp moeten er nog eens twee sporen bij. Foto: Christian Pfeiffer

Station verplaatsen, spoorbrug erbij of iets langzamer rijden

WEESP Om hoogfrequentspoor mogelijk te maken, lijkt het nodig om in Weesp óf het station te verplaatsen óf een extra spoorbrug over de Vecht te bouwen. Maar misschien is er een minder ingrijpende optie.

Met het Hoogfrequent Spoorprogramma willen ProRail en het ministerie 'spoorboekloos reizen' mogelijk maken tussen Almere/Lelystad en Amsterdam/Schiphol. Dat betekent dat er zo vaak een trein rijdt dat je geen spoorboekje meer nodig hebt. Weesp vormt nu nog een bottleneck voor het spoorboekloos rijden. Intercity's moeten de andere treinen sneller kunnen passeren en daarom moet er in 2027 uitgebreid zijn van zes naar acht sporen. Het bochtenwerk tussen het station en de Vechtbrug wordt dan zo scherp dat de intercity op het buitenste extra spoor niet met de vereiste snelheid van 130 kilometer per uur kan doorrazen. Dus moet óf het station 150 meter worden verlegd óf er moet een extra spoorbrug bij komen, aan de zijde van het centrum.
Wethouder Astrid Heijstee zegt dat het verplaatsen van het station zo veel inpassingsproblemen met zich meebrengt dat Weesp dat hoe dan ook niet wil. Maar ook een derde Vechtbrug leidt mogelijk tot ingrijpende gevolgen voor de buurt. Een nadere uitwerking van die variant moet uitwijzen welke precies. Daarnaast wil Heijstee dat de derde brug geen extra belemmering voor de scheepvaart oplevert.
De snelheid van 130 km/u waarop de intercity's in Weesp de stoptreinen en sprinters moeten passeren, is nodig om op tijd op het volgende station aan te komen. En mogelijk zit daar nog wat ruimte. Als de machinist van de intercity bij Weesp gas terugneemt tot 80 km/u, kan hij wel veilig het bochtenwerk nemen. Als hij elders op het traject dat beetje tijdverlies kan inhalen, is er in Weesp geen extra brug of nieuw station nodig. Omwonenden werden woensdag door ProRail en het ministerie van Infrastructuur en Milieu bijgepraat over de stand van zaken. De afwegingen vinden plaats in een bestuurlijk overleg waar onder meer de gemeente Weesp, de provincie en de Metropoolregio Amsterdam nauw bij betrokken zijn. Het ministerie van Infrastructuur is opdrachtgever en financier (in Weesp 120 miljoen) en beslist in 2021 wat het wordt.