De familiebank

De gang op de huizenmarkt zit er al weer behoorlijk in. Mede door hulp van de hoge schenkingsvrijstelling en de lage rente worden er meer woningen overgedragen. In sommige gevallen is er (extra) geld geleend van ouders of andere familieleden voor de financiering van de koopsom of een gedeelte daarvan. De term 'familiebank' wordt dan al snel gebruikt.

De verleiding kan groot zijn geen of weinig aandacht te besteden aan de inhoud van die lening. Geheel ten onrechte. Geen of gebrekkige vastlegging van een geldlening kan een 'splijtzwam' worden binnen gezins- en familieverband. Voorzichtigheid is troef, ook bij het plukken van een 'modelletje' van internet. Er zijn meer dan genoeg aandachtspunten. Hierbij een paar. Wil er aftrek van rente zijn, dan moet de lening wel worden aangemerkt als eigenwoningschuld. Onder meer periodieke aflossing is dan verplicht.

In beginsel is het niet verplicht om hypotheek, lees: onderpand, te geven tot zekerheid van de terugbetaling van de lening, maar het kan de zakelijke verhoudingen wel ten goede komen. Bedenk daarbij dat in het geval de familielening aanvullend is op een lening van een bank waarvoor (eerste) hypotheek is gegeven, voor de opvolgende hypotheek toestemming van die bank nodig is.

Extra aandacht verdienen de gevallen van opeisbaarheid van lening. Kort gezegd gaat het daarbij om de gevallen dat verplicht tussentijds moet worden terugbetaald. Sommige gevallen zijn logisch en goed voor te stellen: bij verkoop van betreffende woning, maar ook bij faillissement, bewind/curatele en bij overlijden van de geldlener(s) spreekt het eigenlijk voor zich. Maar geldt dat ook bij overlijden van de ouders (de schuldeiser)? Een 'sloppy', onduidelijke lening op dit punt aan een van de kinderen kan na overlijden van beide ouders bakken met gedoe opleveren, dus wees dat voor.

Kortom, een gezins/familielening kan een goede zaak zijn, maar zorg dat de goede zaak niet omkeert en een wig drijft.