Stephanie Prinssen is tekstschrijver, yogadocent en betrokken bij Weesp Chamber Music Festival. Volgende week op deze plek: huisarts Hans Burggraaff.
Stephanie Prinssen is tekstschrijver, yogadocent en betrokken bij Weesp Chamber Music Festival. Volgende week op deze plek: huisarts Hans Burggraaff.

Maartse Haas

De Maartse Haas, wie kent 'm niet. Alleen heb ik het nu niet over dat wonderlijk personage uit Alice in Wonderland. Nee, dat beest is mij te frivool en onecht. Mijn Haas is helemaal echt, en ik zag 'm in maart, dus vandaar. Hij rende bloedfanatiek kriskras door een weiland heen, waar ik met manlief toevallig langsliep om op een dooie, maar o zo mooie zaterdag de drukte in ons bruisend Weesp te vermijden. Het zonnetje scheen en overal om ons heen botten takken en knoppen uit. We stapten stevig door, maar stonden nu een tikje opgewonden stil bij de woeste achtervolgingen van het gejaagde knaagdier. Hoog boven ons bromde een eerste sportvliegtuigje door de lucht en links achter een berkenboom zat in de sloot een onverstoorbare koet een beetje zwart-wit te wezen op haar wanordelijke nest. Geen hollende haas die haar eraf kreeg, laat staan twee wijzende dwazen die met toegeknepen ogen de reden van alle ophef in het weiland probeerden te duiden. Zij trok zich daar helemaal niets van aan, zij schudde enkel een keertje extra haar vettige verenpak op.

Daar stonden we dan, in het boerenlandschap zo halverwege Weesp en Muiden. Op de achtergrond blaatten wat lammetjes en her en der in het struikgewas schemerde het paars, wit en geel van de eerste bloeiende bolgewassen. Alles om ons heen schreeuwde: lente! Zelfs de wat verlegen ogende witzilveren katjes van drie bomen verderop. Een vreedzaam tafereeltje dus, op die hardnekkig spurtende gangmaker na. Die bleef onvermoeibaar drie knollen van kauwen verjagen, die hem met hun gechowchow als lachende heksen bleven uitdagen. Een donkere scène uit Macbeth drong zich op, en even, heel even zat ik weer in het klaslokaal van de Engelse les. Maar voordat ik helemaal in die gedachte op kon gaan, werd mijn aandacht weer naar buiten getrokken. Terug naar die haas in het gras. Ik poetste mijn glazen er nog eens extra voor op en drukte het montuur strak voor mijn ogen. Ik tuurde nogmaals in de verte, en ja, het kon niet missen: die maniakale mafkees verdedigde gewoon zijn slecht verscholen nest.