Dag varkens

Vanochtend zijn de varkens opgehaald. Niet om een dagje uit te gaan, nee. Ze zijn naar de slager. Sinds juni hebben ze bij ons buiten gelopen, het gras omgewroet, in de modder gerold. Ze groeiden in de tussentijd van 25 naar 125 kilo en steeds als ik dacht: nu kunnen jullie écht niet meer groter worden, bleken ze een week later nóg reusachtiger.

En ik ga ze missen. Met de varkens had ik een ander soort contact dan met de koeien. Misschien omdat het er maar vier waren, of omdat ik ze regelmatig de restjes uit onze keuken voerde. Op de extreem hete dagen in de zomer zette ik ze onder de douche en met mijn dreumesdochter zat ik soms wel een uur bij de varkenswei. Liedjes zingen, voeren, kijken. Bij de varkens was alles goed.

Vorige week besteedde Arjen Lubach aandacht aan de varkensslacht. Vreselijke beelden. En al geldt die slachtmethode niet voor onze slachterij, het resultaat blijft hetzelfde: een dood dier, bestemd voor onze consumptie. Blijft moeilijk. En toch zal ik een speklap van ons eigen varken eten. Een rookworst, een slavink. Vijfsterrenvarkensvlees. Dat vind je in de supermarkt niet.