Unieke vacht

Vergelijkbaar met onze vingerprint is bij de koe het vlekkenpatroon op de vacht uniek. Tot de invoering van het oormerk in 1992 was het dan ook heel normaal om na de geboorte van een kalf de koeienschetser te bellen: iemand die het vlekkenpatroon kon natekenen ter registratie. Een uitgestorven beroep.

De gele oormerken, met daarop een barcode en registratienummer, maakten het veel makkelijker om koeien te registreren en te traceren, maar waren niet direct populair bij de boeren. En nog steeds bestaat er in Nederland een groepje oormerkweigeraars. Zij vinden de grote gele flap een onevenredige aantasting van de integriteit van de koe, want waarom zou het dier haar hele leven met zo’n ding in haar oren moeten rondlopen, terwijl de registratie alleen maar nodig is bij het transport of in het slachthuis? Na jaren van protest stond de overheid een alternatief registratiesysteem voor de weigeraars toe: zolang zij binnen drie dagen na de geboorte van een kalf een foto van de vacht (beide kanten) opstuurden naar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), hoefden hun koeien geen oormerk te dragen. Pas als een koe verkocht werd of naar de slacht ging, kreeg ze alsnog een barcode. Unieke koeien én unieke boeren.