Deel 6: Herr Günther

Vorige week

Terwijl Harold zijn best deed het weer goed te maken met Anne, vroeg Ersan zich stiekem af of ze niet heel kinderachtig bezig waren met hun huurder-afschrik-actieplannen.


Wat stonk er nog meer, maar was niet zo zichtbaar als stinkbommetjes? Mest? Konden ze de wanden van het huisje met gier insmeren? Hoewel Anne moest giechelen bij het idee, besefte ze dat dit te belachelijk was. Misschien toch ongedierte. Geen ratten, maar kleinere beesten: insecten. Ineens wist Ersan het. “Nikki heeft toch een schildpad?” Anne keek Ersan verstoord aan. Ja, en? Hoe konden ze nou een groot, log dier als een schildpad inzetten? “Nee, dat bedoel ik niet. Wacht, ben zo terug!” Anne en Harold keken verbaasd toe hoe Ersan de bunker af sprong en richting de Vecht rende, terwijl hij zijn shirt uittrok en zijn sneakers uitschopte. Wat had dit nou weer te betekenen? Ersan dook met een flinke vaart de Vecht in, te midden van de gillende VSCO meiden. Hij zwom naar Nikki toe, en overlegde iets met haar. Het duurde niet lang of de twee klommen op de kant en liepen naar de bunker. “Tuurlijk mag je meelwormen van me hebben, Anne,” zei Nikki. Het duurde een seconde voor het kwartje viel. Natuurlijk: die schildpad van Nikki at meelwormen! Vies, krioelend ongedierte. Anne werd er helemaal gelukkig van en nog geen half uur later stond het drietal bij Nikki in de schuur en nam een flinke bak wormen van haar in ontvangst.

Als ze geweten hadden dat op datzelfde moment een nette, lange heer stilstond voor het huis van Anne, waar hij de tekst ‘Woonruimte aangeboden’ met kalme interesse bekeek, dan hadden de kinderen zich beslist afgevraagd of hun timing wel goed was. Maar Anne, noch Ersan en Harold, hadden het flauwste vermoeden. Dus sprongen ze op hun fietsen en spurtten op z’n hardst terug over de Utrechtseweg naar De Klomp. Anne hield de bak met wormen onder haar arm gekneld. Haar haren wapperden in de wind en het voelde goed om als vanouds met z’n drieën door Weesp te jakkeren.

Bij Anne aangekomen ging het drietal voorzichtig op zoek naar Suus en Guus. Ze vonden alleen Jaap, die een broodrooster uit elkaar zat te halen. Hij wist de drie te vertellen dat hij zijn ouders al even niet gezien had. Volgens hem waren ze naar de bouwmarkt. Perfect! Opgelucht toog het trio naar het tuinhuis. Anne deed het deksel van de bak en keek liefdevol naar de krioelende wormen. Ze kon niet wachten de beestjes over de vloer van het tuinhuisje te strooien en in het bed te verspreiden. Opgewonden stapten de drie naar binnen. Annes mond viel open bij het zien van de vreemde, lange man. Ook de mond van Suus viel open. Ze trok Guus, die demonstreerde hoe de douchekop op drie standen kon, aan zijn mouw. Hij draaide zich om en de uitdrukking op zijn gezicht bij het zien van de drie kinderen viel amper te beschrijven, maar hield het midden tussen ongeloof en wanhoop. Toen zijn blik ook nog op het bakje met de krioelende beestjes in Annes handen viel, veranderde die blik in een ziedende. Guus was niet de enige die de bak was opgevallen. De lange man keek de drie kinderen onderzoekend aan, liet zijn blik over hun gezichten glijden om hem uiteindelijk te laten rusten op de wriemelende wormen. “Voor mij?” De ogen van de kinderen werden groot en puilden bijna uit hun kassen toen de man enkele wormen uit de bak viste en in zijn mond stopte. Terwijl hij kauwde, kraakte het tussen zijn kiezen. Een beetje smurrie droop langs zijn mondhoek. “Excuseer.” De man haalde een zorgvuldig opgevouwen zakdoek tevoorschijn en bette zijn mondhoek. Hij glimlachte. “Ik ben Herr Günther. Aangenaam.”

Volgende week

Het leven is heel anders sinds Herr Günther in Annes leven verscheen.