Deel 9: Oprotten!

Vorige Week:

Ersan vond dat Anne op moest houden met haar verdachtmakingen. Hijzelf was vol bewondering voor Herr Gϋnther omdat die aan baanbrekende oplossing voor het milieuprobleem werkt.








“Vroeger zouden jullie het ook gezien hebben. Jullie zijn je instinct verloren!” Anne stampte woedend en wanhopig door haar kamer. Ersan had het helemaal gehad met haar. Hij maakte een gebaar naar Harold van ‘ik geef het op’ en verliet de kamer. “Ja, loop maar weg. Je hoeft ook niet meer terug te komen.” Even was het ongemakkelijk stil. Harold wist dat je Anne beter met rust kon laten als ze zo boos was. Hij was er niet zeker van of hij ook weg moest gaan. Heel gezellig leek het hem eigenlijk niet hier bij de briezende Anne te blijven. Maar hij kreeg de kans niet daar verder over na te denken, want Anne hield stil voor Harold, die nog altijd in de vensterbank zat. “En jij? Geloof jij ook dat Herr Gϋnther één of ander nobele professor is die de wereld gaat redden?” Harold wist niet wat hij moest zeggen. Eerlijk gezegd geloofde hij Ersan wel. Feitelijk was het super spectaculair dat die Gϋnther een nieuwe duurzame energiebron ontdekt had. Tegelijkertijd begreep Harold Anne. Hij snapte heel goed dat ze had uitgekeken naar een zomer waarin ze met z’n drieën avonturen zouden beleven. Maar dingen liepen nu eenmaal niet altijd zoals je het gewild had. Hij dacht aan thuis en aan zijn vader. Harold had net als zijn vrienden die hele coronacrisis super overdreven gevonden. Tot zijn vader ziek werd. Corona. En Mats, zo heette zijn vader, had maar twee dagen in het ziekenhuis gelegen. Helemaal niet aan de beademing of zo. Dus dan zou je denken dat het meeviel. Maar Mats was nog steeds niet goed opgeknapt en kon nog altijd niet werken. Nu waren Harolds beide ouders ziek thuis. Nee: dat had hij een half jaar geleden ook niet kunnen denken. Maar Anne dacht wel nog altijd dat de dingen zouden lopen zoals zij ze het liefst had. Misschien had Ersan wel gelijk gehad met zijn “Grow up!”. Al deze dingen en meer nog dacht Harold in misschien drie seconden. Maar dat waren voor Anne drie seconden te lang. “Als jij zo lang na moet denken over het juiste antwoord, dan mag je ook oprotten.” Harold aarzelde. Anne keek hem onverbiddelijk aan. Harold liet zich van de vensterbank zakken. Dit was echt niet tof. Wat een rot begin van de zomer. Tegen beter weten in draaide hij zich bij de deur toch naar Anne toe. Maar hij kreeg de kans niet te zeggen wat hij zeggen wilde. “Oprotten!” Snel verliet hij de kamer. Hij hoorde dat Anne iets tegen de dichte deur smeet. Daarop riep ze nog “Verrader!” Harold holde de trap af. Hij passeerde Suus die hem vroeg wat dat toch allemaal voor een herrie was. Harold mompelde iets onverstaanbaars, liep door de keuken de tuin in, pakte zijn fiets en toen hij zich omkeerde om te vertrekken, botste hij bijna tegen Gϋnther op, die het tuinhuis uitkwam. Dat Gϋnther meer schrok dan hijzelf, dat had Harold niet door. En wat hij al helemaal niet zag, was het lege traliekooitje dat de man in zijn hand had. Ook Anne zag het kooitje niet. En dat was heel jammer, want het zou haar beslist opgevrolijkt hebben. Nee, Anne zat met opgetrokken knieën op haar bed. Haar boosheid was verdwenen. Warme tranen biggelden over haar wangen. Wat een geluk dat er één kind in Weesp was dat altijd op op het juiste moment op de juiste plaats leek op te duiken. Dat ene kind was Jaap. Met rode wangen kwam hij samen met Kliko het tuinhek door, tevreden zijn zojuist gemaakte boog spannend. Enthousiast liet hij zijn oog vallen op het kooitje in Gϋnthers hand. Terwijl hij mee huppelde met de ineens nogal haast hebbende huurder, vroeg hij: “Heb jij huisdieren?” Gϋnther antwoordde niet. Jaap was een jongen die zich niet snel uit het veld liet slaan. “Ga je een huisdier kopen?” Gϋnther was helemaal niet blij met de huppelende Jaap. Terwijl hij zijn auto opende en achter het stuur ging zitten, trok Jaap aan Gϋnthers mouw. “Mag ik mee?” Gϋnther deed een idiote poging het kooitje alsnog te verbergen door zijn jas eroverheen te leggen. Hij wrikte Jaaps hand los. “Oprotten, oké?” Hij trok de autodeur snel dicht en reed in een rotvaart de straat uit.


Volgende week:

Annes ouders zijn helemaal wég van Herr Gϋnther. En meer van dat soort irritante dingen.