Afbeelding
Foto:

Deel 10: Pannenkoeken

Vorige week:

Anne heeft Ersan en Harold toegeschreeuwd dat ze konden oprotten. Terwijl zij in haar kamer zat te huilen, liep Herr Günther naar zijn auto met een traliekooitje in zijn hand. Hij voelde zich betrapt door Jaap en snauwde de jongen tot Jaaps verbazing af.








Jaap was het gewend dat mensen zich aan hem ergerden. Grote mensen vonden hem vaak te druk en gaven hem om de kleinste dingen op zijn kop. Met name als hij dingen brak of als hij zijn schoenen kwijt was. Toch had Jaap eigenlijk nooit meegemaakt dat mensen hem écht niet mochten. Hoewel er vaak op hem gemopperd werd, hadden veel mensen de neiging de jongen te knuffelen. Iets wat Jaap irritant vond. Hij was immers al zeven jaar. Volgens Suus en Guus had hun zoon een ontwapenende invloed op mensen. Wat dat ontwapenende precies inhield, was Jaap een raadsel en nou had hij iemand ontdekt op wie hij zo’n invloed zeker niet had. Interessant! Vanaf nu zou Herr Günther, die hem tot nu toe vrijwel ontgaan was, zijn speciale en onverdeelde aandacht krijgen. In sommige opzichten leken Anne en haar broertje Jaap veel op elkaar. Zo lieten ze zich allebei niet snel uit het veld slaan. Nadat Anne een tijdje had zitten huilen toen ook Harold haar kamer verlaten had, wreef ze resoluut haar gezicht droog en besloot dat het tijd was om in actie te komen. Uit de onderste la van haar nachtkastje pakte ze een rugzak. Daarin zaten een zakmes, een notitieboekje met drie pennen, een verrekijkertje, stoepkrijt en plakband. Behendig klom Anne in de fluweelboom en ging op haar favoriete tak zitten. Hoe de boom echt heette wist Anne niet. Maar omdat er fluweelzachte dennenappelvormige dingen aan de takken groeiden, noemde ze de boom ‘de fluweelboom’. Rond deze tijd van het jaar was de boom dicht bebladerd. Dat was ideaal, want op die manier kon niemand haar zien zitten. Anne maakte een kijkgat tussen de bladeren en stelde tevreden vast dat ze vanaf hier prima zicht had op het tuinhuis. Ze kon door de ramen naar binnen kijken. G?nther was er niet. Wat zou Anne daar graag eens binnen de boel gaan inspecteren. Maar ze had geen idee waar haar ouders de reservesleutel bewaarden. En Günther zelf deed de deur altijd zorgvuldig op slot. Ook als hij alleen even naar het huis liep om iets aan Annes ouders te vragen. Iets wat trouwens steeds vaker gebeurde. Günther leek zich kind aan huis te voelen bij de familie Bakker. Na twee uur was er nog steeds helemaal niets gebeurd. Stiekem was Anne blij toen Guus door het keukenraam riep dat ze gingen lunchen. Guus en Suus waren in een vrolijke bui. Guus had pannenkoeken gebakken. Gewoon. Omdat het zomer was. Op dit soort momenten was Anne altijd extra gek op haar vader. Jaap, die in de regel bij alles te laat kwam, kwam zowaar de keuken in gehold. “Pannenkoeken!” Suus vroeg waar zijn rechterschoen was. Jaap keek verbaasd naar zijn groezelige voet. Geen idee. Suus aaide Jaap over zijn bol en vond dat de schoen vanavond terug moest zijn. Jaap knikte automatisch terwijl hij zich als een uitgehongerde wolf op de pannenkoeken stortte. En net toen alles ouderwets gezellig was en je bijna zou vergeten dat er verdachte personen in tuinhuizen woonden en dat vrienden elkaar in de steek konden laten, toen zei Suus het idiootste wat iemand zeggen kon: “Laten we de overgebleven pannenkoeken voor Herr Günther bewaren.” Jaap en Anne staarden hun moeder aan. Hoezo aan Herr Günther geven? Guus vond het ook een goed idee. Jaap zei: “Maar die man woont hier toch niet? Hij huurt toevallig ons tuinhuis!” Suus legde een bord over de overgebleven pannenkoeken en zette die resoluut in de koelkast. “Die arme man werkt zich de pleuris. Jullie zouden best wat aardiger tegen hem mogen zijn.” Anne zei dat ze helemaal geen zin had aardig te doen tegen zo’n vervelende man. Weg was Suus’ goede humeur. Ze zei dat het een heel vervelende zomer zou worden als Anne die negatieve houding naar Günther bleef volhouden. Tot Annes verbazing viel Jaap Anne bij. “Waarom zouden we aardig tegen hem moeten doen als hij niet aardig tegen ons is?” Nu had ook Guus er genoeg van. “Begin jij nu ook al, Jaap? Die man heeft jullie niks misdaan. Anne, als jij je niet vriendelijk gedraagt en zelfs Jaap opstookt, dan wordt dit inderdaad een heel vervelende zomer.”

Volgende week:

Anne doet een griezelige ontdekking.