Deel 12: Onmogelijk en onwerkelijk

Wat er vorige week gebeurde:

Na bijna de hele dag het tuinhuis bespied te hebben, was Anne in slaap gesukkeld en had de moed al bijna opgegeven. Terwijl het al schemerde deed Anne nog één poging met haar verrekijker en keek recht in de ogen van Günther. Die stond voor het raam in het tuinhuis en hield een verrekijker op Anne gericht.








Waren het seconden of minuten die voorbijgingen? Anne zat als bevroren. Ze voelde hoe de haren op haar rug en armen overeind stonden terwijl ze als verlamd in de ogen van Günther keek. Eindelijk kwam haar lijf in actie. Met een schreeuw sprong ze de fluweelboom uit en rende op het huis af. In de keuken rende ze regelrecht in de armen van Guus, de verontrust op de noodkreet afkwam. Anne bibberde, kon geen woord uitbrengen en geruisloze tranen liepen over haar wangen. Guus hield zijn dochter vast en voelde haar bonzende hart.

Suus fietste inmiddels net de wijk De Klomp uit. Natuurlijk was ze eerst langs het veldje en het basketbalplein gereden maar daar was nog steeds geen spoor van Anne. Dan ging ze nu door naar speelveldje Het Vosje, in het centrum.

Eindelijk was Anne een beetje tot rust gekomen en deed bibberend haar verhaal. Guus had hij zijn dochter nog nooit zo meegemaakt. Het klonk als een bizar verhaal. Toch klonk het niet verzonnen. Anne was oprecht overstuur. Guus kreeg er angstig gevoel van. Zou er dan toch iets kloppen van haar verhalen? Inmiddels was Jaap ook beneden. Hij was wakker geworden. Guus besloot bij Günther langs te gaan om navraag te doen. Maar Anne klampte zich aan hem vast: Guus mocht haar beslist niet alleen laten. Maar Guus wilde niet langer wachten. Dus gingen Anne en Jaap met hem mee.

Hoe gruwelijk en onwerkelijk kunnen de dingen lopen? Terwijl Guus en zijn kinderen de tuin inliepen, ging de tuinpoort open en kwam Herr Günther binnen. Hij was gekleed in zijn lange, beige jas en hield zijn aktentas in de hand. Hoe kon dat? Annes adem stokte weer. Günther groette vriendelijk. Guus was even uit het veld geslagen, maar vroeg Günther toen toch op de man af wat het te betekenen had dat hij vanuit het tuinhuis zijn dochter had bespied. Günther keek Guus stomverbaasd aan. Hij kwam net van zijn werk op het Sciencepark. Guus keek Günther aarzelend aan. “Kijk,” zei die, terwijl hij het slot van het tuinhuis ontgrendelde, ”ik ben de hele dag weggeweest.” Guus wist niet wat hij moest denken. Het zag er keurig uit vanbinnen. Het bed was onbeslapen en het zag er niet uit of er die dag iemand geweest was. “Oh… ” Het voelde alsof Annes maag binnenstebuiten keerde toen ze de twijfel in haar vaders stem hoorde. Papa geloofde haar toch wel? Guus vroeg of Günther een verrekijker had. “Nee,” zei Günther, “vroeger wel gehad: om vogels te spotten. Maar dat ding ben ik al jaren kwijt.”. Annes woede won het van haar angst: “Vuile leugenaar!” Guus was in tweestrijd. Günther nodigde Guus uit binnen te zoeken als hij hem niet geloofde. Nee, dat was niet nodig. “Kom kinderen, we gaan weer naar binnen. ”Wat?” Anne was radeloos. Wat gebeurde hier en waarom geloofde haar vader Herr Günther en niet haar? “Zijn aktentas! Kijk in zijn aktentas, papa!” Eén fractie van een seconde verstrakte het gezicht van Günther zich. Anne kon het vanachter haar vaders rug niet zien. Ook Guus viel het niet op. Maar Jaap, die vlak voor Günther stond, zag het wel. Günther bood Guus de aktentas aan. “Gaat uw gang.” Het kwam er wat spottend uit. Jaap stortte zich op de koffer en dat was het moment dat Guus het wel welletjes vond. “Jaap, hou daar onmiddellijk mee op! Het spijt me werkelijk, Herr Günther. Een fijne avond nog.“ Hij draaide zich om. Nooit eerder had Anne zich zo alleen gevoeld. Alleen was niet eens het goede woord. Verlaten en verloren. Op dat moment stak Jaap een plakkerig handje in de hare en keek naar Anne op. “Ik weet dat je gelijk hebt,” fluisterde Jaap.

Volgende week:

De zoektocht van Suus naar Anne en de troost van het liefste hondje ter wereld.


(NB. Vorige week was er door een omissie geen aflevering van deze feuilleton, waarvoor onze excuses).