Hoe dan?

Wat er vorige week gebeurde:

Guus kende zijn zoon langer dan vandaag. Jaap kon van het ene op het andere moment een ingeving krijgen en acuut alles vergeten waar hij op dat moment mee bezig was. Toch had Jaaps impulsieve actie hem nu overvallen. Met een indrukwekkende duik was zijn zoon zomaar van zijn supboard gesprongen en had in minder dan drie slagen de kant bereikt. Van de weeromstuit was Guus van zíjn board gevallen. Toen hij weer bovenkwam, zag hij nog net hoe Jaap in zijn zwembroek op zijn fiets sprong en er vandoor sjeesde. Dat Guus hem riep, leek de jongen niet eens te horen.



De gedachten verdrongen elkaar in Jaaps hoofd. Wat was er aan de hand? Waarom was Herr Günther niet op zijn werk? En waarom nam Anne niet op? Hoewel hij razendsnel kon fietsen, was zelfs Jaap niet in staat de blauwe Tesla in te halen. Buiten adem fietste hij de Fijnvandraatlaan in. Toen hij eindelijk hun oprit op fietste, stond de blauwe wagen daar te glimmen in de zon. Jaap liet zijn fiets vallen en rende de tuin in. Vlak voor het tuinhuis hield hij halt. Wat ging hij eigenlijk doen? Hij kon moeilijk het huisje instormen. Met zijn oor dicht tegen de deur luisterde Jaap wat er daarbinnen gebeurde. Hij hoorde gestommel en gebrom. Het klonk alsof de man daar in zijn eentje was. Opgelucht bedacht Jaap dat Anne vast op tijd was weggekomen. Hij rende het huis in. Maar Anne was nergens te bekennen. Niet op haar kamer. Niet in de zijne. Jaap begreep er niets van. Hij rende van kamer naar kamer en besloot uiteindelijk toch weer in de tuin te gaan kijken. Daar zag hij nog net hoe Günther de gordijnen dichtdeed. Ineens voelde Jaap een onbestemde angst. Het was een raar gevoel, want Jaap was niet vaak bang. Maar hier was iets niet pluis. Het leek wel alsof Jaaps hart in zijn keel klopte. Hij kon het bloed in zijn oren horen suizen. Meteen daarop werd die angst overstemd door woede. Jaap rende op het tuinhuis af en timmerde met zijn vuisten op de deur. Als Herr Günther het waagde zijn zus ook maar iéts aan te doen! Woest sloeg en trapte Jaap op de deur.

Anne had enorm liggen balen daar onder het bed. Toen ze hoorde hoe Günther naar zijn werk belde om zich ziek te melden voor de rest van de dag, was de moed haar in de schoenen gezonken. Moest ze daar werkelijk de hele dag blijven liggen? De enige hoop die ze had, was dat Günther in slaap zou vallen, zodat zij het tuinhuis uit kon sluipen. Annes hart maakte een sprongetje van opwinding toen plots het gebonk op de deur begon. Günthers hart maakte beslist geen sprongetje van opwinding. Na het overgeven was de man uitgeput op bed gaan liggen. Maar zijn rust bleek van korte duur. Welke idioot stond daarbuiten op de deur te bonken? Boos mopperend stommelde Günther naar de deur en opende die. Anne kon het vanaf haar plek goed zien. Daar stond haar broertje. Anne had hem nog nooit zó woedend gezien. Herr Günther viel tegen hem uit. Wat had die herrie te betekenen? Jaap, die klaar had gestaan Herr Günther aan te vallen en zijn zus te bevrijden, keek beduusd naar de boze man en naar de ruimte achter hem. Anne was er helemaal niet. Jaap begreep er niets van. Intussen bleef Günther maar tegen hem tekeergaan. Wat bezielde Jaap zulke herrie te maken? Net toen Jaap bedacht dat zijn zus dan toch op tijd het tuinhuis ontvlucht moest zijn, zag hij twee handen onder het bed uitsteken. De handen vormden met duimen en wijsvingers een driehoek: het teken van Het Verbond. Jaap was zo verbouwereerd dat hij geen woord kon uitbrengen. Hoe dan?





Volgende week:
Lukt het Anne uit het tuinhuis te ontsnappen?