Thomas Posthuma in zijn atelier aan de Herengracht.
Thomas Posthuma in zijn atelier aan de Herengracht. Foto: WeesperNieuws

Parabel met WOII is snel getrokken, maar: ‘Dit is echt niet te vergelijken’

Een avondklok, de scholen dicht, protesten; de vergelijking met WOII is snel gemaakt. Thomas Posthuma maakt(e) beide situaties mee en legt uit waarom de oorlog andere koek was.

WEESP Kunstenaar Thomas Posthuma woont en werkt sinds 2012 in Weesp, maar zijn jeugd bracht hij door in Hilversum. Nadat zijn vader in 1942 overleed, bleef hij samen met zijn moeder en zusje achter in hun huis aan de Gijsbrecht van Amstelstraat. Hij was zes jaar toen de oorlog uitbrak en elf jaar toen ons land werd bevrijd. Hij kan zich uit die tijd nog veel herinneren. We nemen de vergelijkingen die je mensen de laatste tijd nog weleens hoort maken met hem door:

De avondklok

In WOII werd de avondklok, ook wel spertijd genoemd, ingesteld door de Duitsers. De bezetter wilde hiermee verzet en sabotage door Nederlanders de kop indrukken en nachtelijke bombardementen door de geallieerden bemoeilijken. “Ik ben toen nooit tijdens de avondklok naar buiten gegaan en mijn moeder en zusje ook niet. Dat lieten we wel uit ons hoofd! Overal stonden militairen, en daar was ik me zo jong als ik was heel erg van bewust. Wij zaten zelfs met de ramen afgeplakt, want er was ook een verduisteringsplicht. Er mocht geen licht zichtbaar zijn om het navigeren en bombarderen voor geallieerde vliegtuigen moeilijker te maken. Nu met de coronamaatregelen loop je bij het overtreden van de avondklok geen gevaar, maar je riskeert wel een boete. Ik snap best dat mensen de avondklok te ver vinden gaan, als ik jonger was zou ik vast ook sceptisch zijn. Maar ik houd me er wel aan. Ook ik wil mijn leven terug en juist daarom volg ik de maatregelen op.”

Verzet

“Ik woon en werk aan de Herengracht en zat maandag 25 januari eerste rang tijdens het protestbrandje bij de Zwaantjesbrug. De volgende avond zag ik de brandweer uitrukken naar de Julianastraat, waar een auto in de fik was gestoken. Het maakt me boos. Ik snap dat mensen deze situatie moeilijk vinden, maar tel je zegeningen. Binnen is het warm, wij moesten kolen pikken. We kunnen nu genieten van televisie, films en muziek, ik lag toen bij mijn moeder in bed doodsangsten uit te staan tijdens het zoveelste luchtalarm. De supermarkt bezorgt kratten vol overvloed aan huis, wij aten waterige koolsoep en waren dolgelukkig met de voedselhulp die aan het einde van de oorlog kwam. Nog steeds als ik een Dakota hoor overvliegen, denk ik daaraan terug.”

Scholen dicht

In WOII moesten naast de avondklok ook de ramen worden afgeplakt

Thomas zat net op de lagere school toen de bezetter zijn school vorderde. Van thuisonderwijs of onderwijs op afstand was geen sprake. In plaats daarvan speelde hij buiten met kinderen uit de buurt. "Je kon elkaar soms amper verstaan door het gedreun van de vliegtuigen. Juist op mooie heldere dagen was dat het ergst. Het vliegveld van Hilversum was door de Luftwaffe overgenomen. Ik heb ook weleens een vliegtuig zien neerstorten. Het klinkt gruwelijk, maar we vonden eens menselijke resten op straat. Die hebben we toen begraven.” Na enige tijd kon Thomas terecht op een andere school in de Violenstraat: "Ik weet niet of ik toen een achterstand had. Ik denk dat dat wel meeviel. Het lijkt me stug dat als je een paar maanden of een jaar geen onderwijs krijgt, je dan iets mist waar je leven vanaf hangt. Mijn carrière is er niet minder om geweest in ieder geval.”

Bezoekregels

"Ik durf best te zeggen dat ik nu eenzaam ben, ook omdat mijn vrouw Tonny overleden is en ik alleen woon. Ik heb het geluk dat ik mijn atelier heb, waar ik nog volop geniet van kunst en muziek maken. Door mijn leeftijd wordt mijn hand wat onvaster, maar dat los ik op door op grote doeken te werken en nieuwe stijlen en technieken uit te proberen. Mijn dochters komen geregeld langs en nemen dan boodschappen mee en laatst kwam een goede vriendin op visite. Dat je slechts één iemand thuis mag ontvangen, is niet leuk. Maar tijdens de oorlog was het ook geen zoete inval. Invallen had je daarentegen wel. Wij hadden een onderduiker. Als er een razzia kwam, verstopte een buurjongen zich bij ons in de kelder. Wij hadden een luik in de keuken, bij een luchtalarm zaten we daar zelf ook wel. Eens hadden ze die buurjongen bijna. Maar de soldaten die aan de deur kwamen, waren geraakt toen mijn moeder hun vertelde dat er geen man des huizes meer was. Daar waren ze gek genoeg gevoelig voor en ze lieten ons daarna met rust.”