Afbeelding
Foto: Brian Elings

Toet Toet! Beng Beng!

Een halfdronken vader (de helft van geluk) wipte zijn zwarte schijf (dier of vega?) van de BBQ zo op de stoep. André Hazes hielp hem bij zijn taak. En anders wel zijn twee gezellige maten, vaders, ook uit de straat. Zijn linkerhand paste precies om het blik bier. Zijn schort hing scheef. Net zoals zijn linkeroog en -mondhoek. De vader draaide nog een schijf om. Mocht deze dag een maand duren, hem hoorde je niet klagen.

Koningsdag? Bevrijdingsdag? Mijn opa vertelde vroeger over de Canadezen, 1945. De blijdschap was zo intens. Er werden sigaretten uitgedeeld. Er werd gezoend ("En meer, opa?” - “Wat bedoel je, kleinzoon?" Misschien een gekke vraag voor een jongen van 7).

Deze Koningsdag voelde als Bevrijdingsdag. Opeens kwamen de Canadezen. In de vorm van opluchting. Warme zonnestralen. Koud bier en de wetenschap dat we de volgende dag allemaal vanaf 12.00 uur op het terras te vinden zijn. Zo veel goed nieuws. Eindelijk verlost van de vijand. “Alles mag weer! Doen waar we zelf zin in hebben. Geen betutteling van de overheid. We zijn VRIJ!!! JA. Lang leve de Koning!!”

Tenminste, dat was wat ik verstond van het speekselverspreidende gesprek tussen de dolgelukkige BBQ-vader en zijn twee vrienden. Dat intense geluk. Daar, midden in een nieuwbouwwijk. Gelegen tussen het spoor en de A1. Domweg gelukkig. Zo gelukkig dat ik dacht dat ze aan de xtc waren.

Hé opa! Dát waren nog eens tijden.