Afbeelding

Onderzoek Weesperschool

Het college van B en W en GroenLinks-raadslid Christian Pfeiffer staan met de koppen tegen elkaar nu Pfeiffer volhardt in zijn plan om een onderzoekscommissie samen te stellen die zich gaat buigen over de Weesperschool. Dat belooft vuurwerk bij de commissie SOB volgende week.

Participatie. Het college van B en W en de gemeenteraad heeft er de mond van vol, maar aan het andere einde van het spectrum, bij de burgers, heeft menigeen er een vervelend gevoel bij. Want bij elk plan is participatie een vast onderdeel op de agenda en vrijwel altijd loopt het stroef. Of helemaal niet. Bewoners hebben bij participatie namelijk het idee dat ze wat in te brengen hebben, maar als puntje bij paaltje komt valt dat tegen. Het woord schijnparticipatie valt al snel en wethouder Vos heeft zich al eens bij WeesperNieuws laten ontvallen dat participatie veelal een pad vol teleurstellingen is.

Weesperschool

Het plan Weesperschool (twee woonblokken met elk veertig appartementen met een verkoopprijs van 140.000 euro en een rij met acht eengezinswoningen  in de wijk Hogeweij) is een van de voorbeelden waar de participatie volgens de omwonenden niet lekker gaat. In een uitgebreide (46 pagina’s) toelichting die het college van B en W heeft samengesteld naar aanleiding van de liefst 127 ingediende zienswijzen die zijn ingediend op een voorgestelde wijziging van het bestemmingsplan om de Weesperschool aan de Sinnigvelderstraat mogelijk te maken is een deel van het laatste korte hoofdstuk gewijd aan participatie. Daaruit blijkt dat het college zelf vindt dat het allemaal prima is gegaan. 

‘De meest beeldbepalende bomengroep blijft behouden’

We lezen onder andere: “Naar aanleiding van de bijeenkomst voor omwonenden op 16 juni 2018 is het plan ‘De Weesperschool’ waar mogelijk aangepast. Gebouw III is 6 meter in zuidelijke richting verschoven, zodat de meest beeldbepalende bomengroep behouden blijft en er meer ruimte is tussen “gebouw III” en het bestaande woongebouw aan de Gemeenschapspolderweg ontstaat. De totale afstand bedraagt nu 31 meter in de aangepaste plannen.” Het is een prima resultaat volgens het college, maar een mager resultaat volgens de omwonenden. Het leverde die 127 zienswijzen op, die kunnen worden beschouwd als een bezwaarschrift.

Regie overnemen

Dat het proces piept en kraakt, is ook de gemeenteraad niet ontgaan. Met als gevolg dat GroenLinks-raadslid Christian Pfeiffer het initiatief heeft genomen om de regie over het plan door de raad te laten overnemen. Hij stelt voor om een speciale commissie samen te stellen met daarin namens elke fractie een afgevaardigde die in gesprek wil met de indieners van de zienswijzen en liefst ook met andere betrokkenen, waaronder BPD.  Dit wil niet zeggen dat het plan op zeker gewijzigd gaat worden (ook GroenLinks is blij met de betaalbare woningen die hier komen), maar Pfeiffer wil vooral geen open eindjes meer.

In verkeerde keelgat

Dit voorstel komt dinsdag ter sprake in de commissie SOB en zoals viel te verwachten is dit bij het college in het verkeerde keelgat geschoten. Uiteindelijk is de beslissing aan de raad, maar het college laat in weinig bedekte termen dit een onzalig idee te vinden. Het schetst daarom een aantal mogelijke doemscenario’s.

Procedurele beer op de weg

Allereerst is er, laat het college weten, een procedurele beer op de weg. De wet bepaalt, zo tellen B en W, dat een bestemmingsplan binnen 12 weken na einde termijn terinzagelegging vastgesteld moet worden. Deze termijn eindigde op 5 november en daarom had het bestemmingsplan in de raad van februari vastgesteld moeten worden. Vanwege het grote aantal zienswijzen kon dat niet worden gehaald, maar mei is nog net acceptabel. Komt er een commissie, dan wordt het zomaar maanden later en daarmee begeeft de raad zich op glad ijs. 

Binnen de kaders

Het college schrijft: “Het staat uw raad uiteraard vrij om besluiten te nemen en dus ook om besluitvorming door te schuiven. Dit dient echter wel binnen de kaders (zoals algemene beginselen van behoorlijk bestuur (redelijkheid en motivering) en wettelijke regels) plaats te vinden (...). Daarnaast dient ook aandacht gegeven te worden aan hoeveel tijd uw raad neemt voor het uitstel. Daar dient een belangenafweging aan ten grondslag te liggen waarin alle betrokken belangen bij uw besluit dienen te worden betrokken.”

College verwacht dat de projectontwikkelaar gaat steigeren

Appeltje-eitje

Van een andere orde is dat het college verwacht dat de projectontwikkelaar gaat steigeren. Blijkbaar weet BPD namelijk niet beter dan dat het appeltje-eitje was getuige het citaat: “De ontwikkelaar kan zich op het standpunt stellen dat zij benadeeld wordt door het besluit van de raad tot uitstel, gegeven het feit dat het proces van deze ontwikkeling de nodige hobbels met de daarbij gepaard gaande vertragingen heeft doorstaan. De ontwikkelaar kan een procedure bij de Raad van State starten wegens het niet tijdig beslissen.”

Dwangsom

“Doorgaans geeft de Raad van State maar weinig tijd om een besluit te nemen. In dit geval waar de bestuurlijke stukken als het ware al klaar liggen, is de verwachting dat de termijn tussen de twee en vier weken zal liggen. Hoe meer tijd uw raad neemt voor de vaststelling (bijvoorbeeld uitloop na de zomer) hoe meer kans van slagen deze procedure heeft.” Met andere woorden: als het idee van Pfeiffer doorgaat, dat betekent dit vertraging en naarmate deze langer duurt heeft BPD een grotere kans dat de Raad van State BPD in het gelijkstelt. Hier hangt bovendien een dwangsom aan die voor rekening van de gemeente komt.

Ambtelijke opdrachtgever

Verder is er zoiets als een ambtelijke opdrachtgever (AOG). “Een ander risico kan zijn dat de AOG overweegt om zijn opdracht terug te geven omdat deze gang van zaken ertoe leidt dat de opdracht niet meer op een zorgvuldige en verantwoorde manier uitgevoerd kan worden. Het teruggeven van de opdracht door de AOG betekent dat Weesp in gesprek moet met Amsterdam over deze kwestie”, laten B en W weten.

Nog meer

Er is nog meer. “Daarnaast valt nog op te merken dat dit project het resultaat is van een prijsvraag. Aanbrengen van wijzigingen in de uitgangspunten heeft consequenties die leiden tot een volledige nieuwe start. Dat zal mogelijk ook forse financiële gevolgen hebben.” Plus: “Overigens willen wij u nog meegeven dat het voorstel om een aantal adressanten uit te nodigen om een nadere toelichting te geven mogelijk niet strookt met het gelijkheidsbeginsel. Ook hier dient uw raad het besluit nader te motiveren zodat adressanten die geen uitnodiging ontvangen weten welke keuze u hierin heeft gemaakt.”

Weesperwerf

Tot slot kan, zo stelt het college, uitstel van Weesperschool gevolgen hebben voor Weesperwerf, en nieuwbouwproject aan de andere kant van Weesp, aan de Nijverheidslaan. “Uw raad heeft eerder aangegeven niet twee bestemmingsplannen in één raadsvergadering te willen vaststellen. Dat betekent wanneer Weesperschool naar september doorschiet, dat Weesperwerf doorschuift naar november. Ook hier kan de (andere) ontwikkelende partij naar de Raad van State gaan met als doel om uw raad te dwingen om binnen een redelijke termijn tot vaststelling van het bestemmingsplan over te gaan.”

College schiet met scherp

Kortom, het college schiet met scherp om Pfeiffer op andere gedachten te brengen. Maar dat gaat niet gebeuren. Onderdeel van de beraadslaging dinsdagavond is namelijk ook een schriftelijk reactie van Pfeiffer en daaruit blijkt duidelijk dat hij aan zijn koers vasthoudt. Pfeiffer schilt in zijn brief een aantal appeltjes met het college. Allereerst vraagt hij zich af of het college het fenomeen raadsinformatiebrief geen geweld aan doet en of het college zich niet bemoeit met zaken waar het zich niet mee mag bemoeien. “Ik wil mijn twijfel uitspreken of dit helemaal aan het concept van een informatiebrief aan de raad voldoet, het zou ook opgevat kunnen worden als een politieke inbreng van uw zijde die mogelijk meer op zijn plek is binnen de nog te voeren politieke discussie”, aldus Pfeiffer.

‘Dit kan ook worden opgevat als een politieke inbreng van uw zijde’

Rekensom

Ten tweede wordt hij niet koud of warm van het college-argument over de termijnen. “Volgens uw rekensom had inderdaad het bestemmingsplan voor 28 januari 2021 ter besluitvorming aan de raad aangeboden dienen te worden. Dat is uiteindelijk op 24 april 2021 gebeurd. Ruim 12 weken later dan gewenst. Gelukkig gaat het hierbij inderdaad om termijnen van orde en geen fatale termijnen, zoals u zelf ook al stelt”, aldus Pfeiffer, die toevoegt: “Het neerleggen van de verantwoordelijkheid van verdere vertraging bij de gemeenteraad lijkt mij daarmee een onjuiste voorstelling van zaken. Evenals het afhaken van de ambtelijke opdrachtgever (AOG) dan wel eventuele financiële consequenties.”

‘Het neerleggen van de verantwoordelijkheid van verdere vertraging bij de gemeenteraad lijkt mij een onjuiste voorstelling van zaken’

Hij bijt verder van zich af: “Daarnaast kan het (juridische) punt worden gemaakt dat het instellen van een commissie zoals hierboven beschreven onderdeel uitmaakt van het vaststellingsproces zoals dat in de wet is bedoeld. De gemeenteraad neemt immers het raadsbesluit en het plan wel in behandeling. Verder herinnert u ons ook aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en u noemt daarbij specifiek de beginselen ‘redelijkheid’ en ‘motivering’. Vanuit mijn positie zou ik daar graag het ‘zorgvuldigheidsbeginsel’ en het ‘fair-play-beginsel’ tegenover willen zetten. Ook de algemene beginselen kunnen immers met elkaar strijdig zijn en voer voor discussie opleveren.”

Weesperwerf

Wat de link met Weesperwerf betreft: “Met betrekking van de Weesperwerf geef ik hetzelfde mee als bij Weesperschool. Volgens mijn berekening had het bestemmingsplan volgens de normen begin maart 2021 aan de raad moeten zijn aangeboden. Uw inbreng interpreteer ik persoonlijk dan ook als een motivatie aan een eventuele commissie om de wijze van handelen goed vooraf vast te leggen en daarnaast een helder tijdspad naar buiten te brengen voor alle betrokkenen.”

Herman Tjeenk Willink

In zijn slotalinea verwijst Pfeiffer naar een mening van informateur Herman Tjeenk Willink over de afstand tussen burger en politiek. Pfeiffer: “Hij schreef in zijn aanbiedingsbrief van de informatie aan de Kamer. Hij schreef: “In de verhouding tussen burger en overheid zal de burger de overheid alleen vertrouwen als deze betrouwbaar is en uitgaat van vertrouwen in burgers”. Hij doelt daarmee op de toeslagencrisis en alles wat daaraan vooraf is gegaan. Hij vervolgt met: “Erkenning van en steun aan burgerinitiatieven (maatschappelijke democratie) zijn blijken van vertrouwen. Maar bovenal wordt vertrouwen gediend door duidelijkheid over de verwachtingen over en weer, van burgers en overheid; een nieuw sociaal contract.” Het in gesprek gaan met ruim 120 indieners van een zienswijze en mogelijk daarna andere belanghebbenden, waarbij vooraf rol en taken duidelijk zijn gedefinieerd, kan ik mijn optiek nooit schadelijk zijn en sterker nog, helpen om ook op lokaal niveau het vertrouwen in onze democratie verder te vergroten.”

Lees ookGemeenteraad neemt heft in handen bij Weesperschool