Afbeelding
Foto: Brian Elings

Waar blijf je?

Ik sprak haar op een namiddag. Er was zon. Bijna geen wind. Warmer dan het nu is. We stonden dicht bij elkaar. Misschien sociaal te dicht. Soms heb je dat. We vonden het beiden niet erg. Ze waaide haar hand door haar glanzende, kastanjekleurige haar. Eén keer kan. Ja toch.

We stonden daar. Niet wetende dat we binnen enkele minuten met elkaar zouden praten. Ik zag haar rug. En even haar oogopslag. We keken elkaar vluchtig aan. Alsof ze wilde dat ik het zag. Het waren lange seconden. Misschien minuten.

Gekkigheid natuurlijk. 1 seconde. Niks meer. Soms is het besef van tijd er niet. Net zoals leeftijd. De oudere van de twee is trouwens zijn besef voor leeftijd sowieso even kwijt. En de jongere denkt er überhaupt niet aan. Het was duidelijk wie de jongere was.

Ze keek weer mijn kant op. Tegelijkertijd voel ik een korte aanraking tegen mijn onderbeen.

Iemand op het perron stootte per ongeluk met zijn aktetas. Het was ook druk. Middagspits. De trein had vertraging. Met smekende ogen keken de wachtenden naar waar de rails de horizon raakten. De trein stopte uiteindelijk precies voor onze voeten. ‘Ga je gang', zei ik. 'Dank je’, hoorde ik haar zeggen.

Galant lieten de mannen de vrouwen voor. Ik zocht een plek. Het werd staan. Al snel volgde de eindbestemming.

Weesp. De trap. Gang. Poorten. Fiets. En thuis.

Wat een trip.