Afbeelding
Foto: WeesperNieuws

Ik zie haar graag

Minke (echte naam bekend bij de redactie), moeder van twee. Dijk van een relatie. Samen met haar veel oudere broer lachen we heel wat avonden weg. Nu niet. We schrikken. Het is 07.38 uur. Beiden op een elektrische fiets. Stevenen we samen af op het bruggetje. Het begin van een bijzonder ongemakkelijk ochtendgesprek. ‘Hé. Jij ook Amsterdam? (Ja!). ‘Fiets je met een podcast of ehhhh…’ (ik niet). ‘Jij gaat zeker heel hard, met zo’n knopje erbij?’ Ik zeg ja. Bluf iets van 33 km/h. En zij zegt: ‘Oké. Zie je een andere keer.’ 

Dan vertrek ik. Stampend. Met een hartslag van 180 knal ik richting de kanaalbrug en rap erover. Trap mij een ongeluk tegen windkracht 6. En zweet mij in één klap door m’n deo heen. Achteromkijken doe ik pas als ik onder de brug ben. Hijgend. Vrolijk zwaait ze mij van boven af toe. 

Nog geen 50 meter verschil gemaakt. 

Ik geef het op. Mijn fiets is minder snel, meen ik. Zachte voorband en een oudere accu, niet te vergeten. Ik word door mijzelf gelost. En laat mij zakken in het uit-1-persoon-bestaande peloton. Drijfnat en gedesillusioneerd kijk ik om. Niemand. 

Minke blijkt opeens in geen velden of wegen te zien. Uit piëteit een afslag genomen? 

Opgelucht trap ik weer het tempo van een bejaarde. Zoals altijd. Ontspannen. In mijn eentje langs het kanaal. Net zoals Minke. Ik zie haar graag. Maar niet tijdens mijn licht-autistische solotocht naar wakkerwordend Amsterdam.