De wijkverpleegkundigen in Weesp komen met de fiets aan huis.
De wijkverpleegkundigen in Weesp komen met de fiets aan huis. Foto: Christian Pfeiffer

De wijkzuster maakt comeback in Weesp

Maandag 07.45 uur

Barbara Jonkvorst fietst vanaf Aetsveld naar het Gezondheidsgebouw aan de Hugo de Grootlaan waar het kantoor van het wijkteam gevestigd is. Het is tweede paasdag en daardoor rustiger dan normaal. Een aantal cliënten is bij familie en ook een collega is vrij. Barbara begint de werkdag met het lezen van het logboek. Daarin worden alle bijzonderheden genoteerd waarvan de medewerkers op de hoogte moeten zijn. Ze checkt haar agenda en werkmail en stapt vervolgens met de werkbrief en diensttelefoon op de fiets. Op maandagochtend heeft ze een vaste route door Aetsveld. Het fijne hiervan is dat de cliënten weten waar ze aan toe zijn: "Doordat we een relatief klein team zijn, zien cliënten veel dezelfde gezichten. Hierdoor bouw je iets op met elkaar en dat komt ook de kwaliteit van de zorg ten goede." Terwijl Barbara haar cliënten verzorgt - denk aan insuline spuiten, douchen, wondzorg en stomazorg - rinkelt de telefoon regelmatig. Een mevrouw belt dat haar zwachtels niet meer goed zitten en dat ze eigenlijk niet kan wachten tot de volgende dag. "Ik zal een collega bellen zodat er straks iemand bij u langskomt", belooft ze. Een andere mevrouw belt omdat ze denkt dat ze haar medicatie niet heeft gekregen. Barbara gaat langs om haar gerust te stellen. 's Middags werkt de Weespse op kantoor. Ze maakt de planning voor de komende dagen, regelt nog wat andere zaken en gaat weer de wijk in. Om 17.45 uur schakelt ze de telefoon over naar het avondteam. Na een korte overdracht fietst ze naar huis om aan te schuiven bij haar gezin.


Dinsdag 07.25 uur

Marjolein Verhoeff rijdt vanuit Breukelen naar Weesp. Om 7.40 uur pakt ze haar fiets uit de schuur van Oversingel. Na het doorspitten van de mail en het logboek gaat ze op pad. Een van de cliënten op de lijst is een echtpaar waar Marjolein al een tijd niet geweest is. Ze laten duidelijk blijken dat ze het leuk vinden om haar weer eens te zien. "Je wordt gewaardeerd, dat doet je goed." Rond 12.30 uur is Marjolein terug op kantoor. Ze verwerkt gegevens van die ochtend, voert wat administratieve werkzaamheden uit en bestelt medicatie en insulinenaaldjes voor een mevrouw waar ze die ochtend langs is geweest. Ook belt ze met het CIZ over een indicatie en aanvraag voor nachtzorg voor een cliënt. Er is weer een nieuwe lading mailtjes binnengekomen. Eén daarvan gaat over een man die eens per week door de Thuiszorg wordt geholpen met douchen. "Dat is niet meer genoeg. Deze meneer krijgt er een tweede douchemoment bij." Terwijl ze dit regelt, eet ze een boterham. De nieuwe praktijkverpleegkundige van de huisartsen Schuurman en Franke stapt binnen. Ze komt zich voorstellen en wil meteen ook even overleggen over een gemeenschappelijke cliënt. Marjolein schrijft het op. Ze heeft geen tijd meer om er direct mee aan de slag te gaan, want de cliënten zitten op haar te wachten. Na de middagronde is ze om 17.10 uur terug op kantoor. De avondcollega's worden bijgepraat, de wijktelefoon doorgeschakeld en Marjolein kan terug naar Breukelen.


Woensdag 08.00 uur

Joop Plas verruilt zijn eigen gewone fiets voor een elektrische fiets van de Wijkgerichte Thuiszorg. "Die fietsen heerlijk en gaan lekker snel". Zijn eerste cliënt is een vrouw met wie de werkdag voor Joop wel vaker begint. Ze heeft diabetes en de wijkverpleegkundige spuit insuline bij haar in. Voor een ouder echtpaar verricht hij wat hand-en-spandiensten, hij zalft en druppelt de ogen van een mevrouw en bezoekt een dementerende meneer. "Die wil eigenlijk niets meer, maar ja... we kunnen hem ook niet aan zijn lot overlaten." Wonden verbinden, medicijnen toedienen, controleren of iemand zijn medicijnen wel heeft geslikt, Joop komt er zijn ochtend wel mee door. En blijkt een cliënt nog niets te hebben gegeten, dan smeert hij met liefde nog even snel een boterham. Bij Joop zelf schiet de lunch er nog wel eens bij in, omdat de telefoon vaak blijft rinkelen. Na de lunch is het tijd voor administratieve klusjes: mailtjes beantwoorden, met huisartsen overleggen, intakegesprekken voeren, zorg plannen, evaluatielijsten verwerken. "Die laatste leveren belangrijke informatie over onze cliënten, maar bevatten daarnaast ook prachtige verhalen over wat zij met ons meemaken!" Dan gaat Joop weer op pad: een nieuw rondje medicijnen geven en insuline spuiten. De dag vliegt voorbij. Moe maar voldaan koppelt Joop zijn elektrische fiets aan de oplader en trapt op zijn eigen fiets naar huis.


Donderdag 07.50 uur

Marjolein Verhoeff bekijkt haar planning en beseft dat het een drukke dag gaat worden. Om 13.00 uur wordt ze verwacht op een teamvergadering. Dat betekent dat ze nog meer dan normaal bij elke cliënt op de klok moet letten. Ze springt om 8.00 uur op de fiets en doet haar ronde zo efficiënt mogelijk. Toch kan Marjolein niet voorkomen dat ze pas om 13.10 aanschuift. Tijdens de vergadering eet ze haar lunch. Om 15.00 loopt de bijeenkomst op zijn eind. Het is hoog tijd om weer op pad te gaan, maar uitgerekend nu komen er ook allerlei telefoontjes vanuit de zorglijn binnen. Deze cliënten zitten niet in de planning, maar de wijkverpleegkundigen zullen er ondanks hun toch al drukke schema wel even naartoe moeten. Zo wordt een cliënte ontslagen uit het ziekenhuis, dus moeten de zorgmomenten thuis plotsklaps worden hervat. En twee cliënten hoeven van de trombosedienst hun avondmedicatie niet in te nemen. In plaats van medicijnen brengen, haalt Marjolein ze hier juist weer weg. Na de middagzorg is het weer tijd voor de overdracht: "Je wilt alles zo goed mogelijk achterlaten voor je collega's, ook in het belang van de cliënten. Het zit allemaal in je hoofd, het is soms lastig om dat allemaal duidelijk over te brengen - zeker na zo'n lange werkdag." Pas om 19.00 uur zit ze in de auto.


Vrijdag 07.45 uur

Adelien Verbeek leest de bijzonderheden van de afgelopen dagen door en gaat op stap. Ze geeft de diensttelefoon aan een collega zodat ze zich volledig op haar cliënten van die ochtend kan concentreren: "Het kan erg storend zijn als er steeds gebeld wordt." Ze fietst naar Aetsveld en bezoekt vijf mensen aan wie ze uiteenlopende zorg en verpleging verleent. De laatste cliënte doet er wel erg lang over om de deur open te doen. Eenmaal binnen wordt duidelijk waarom: de vrouw is de vorige avond gevallen en heeft uren op de grond gelegen voor ze erin slaagde haar zoon te bellen. Ze zit onder de blauwe plekken. Adelien helpt de vrouw met wassen en aankleden en zet thee. Als de zoon op dat moment ook nog even langskomt, stelt ze alarmzorg aan hem voor: bij nood hoeft zijn moeder dan alleen een knop in te drukken. Ze belooft dat er later op de dag nog iemand komt kijken. Lunch op kantoor: ondertussen worden er telefoontjes gepleegd en mailtjes beantwoord. Een cliënte komt na twee weken ziekenhuis weer thuis en Adelien loopt de voorraad medicijnen en materialen na aangezien de apotheek in het weekend dicht is. Dan weer de wijk in, op naar een terminaal zieke vrouw. Met de familie bespreekt Adelien hoe de nachten geregeld gaan worden. Dan gaat ze langs bij een man die steeds een open been heeft. Eindelijk ziet het been er goed uit. De oefeningen op de hometrainer in de woonkamer werpen hun vruchten af. Een meneer belt dat hij zich helemaal niet lekker voelt. Adelien gaat bij hem langs. De man blijkt vooral erg eenzaam. Ze belooft een kennis van hem te vragen om die avond bij hem langs te gaan. Om 17.15 uur is ze terug op kantoor. Voor Adelien is de dag omgevlogen en altijd te kort. Hoe anders is dat voor de meeste van haar cliënten die vaak aan huis gekluisterd zijn en voor wie de bezoeken van de Thuiszorg het (sociale) hoogtepunt van de dag zijn. Voor Adelien naar huis fietst, vraagt ze haar avondcollega of die nog even bij de gevallen mevrouw langs wil gaan om te kijken hoe het gaat en om haar eventueel naar bed te helpen.