De Laurentiuskerk hangt en staat de komende twee maanden vol met kunst van pater Jan Haen.
De Laurentiuskerk hangt en staat de komende twee maanden vol met kunst van pater Jan Haen. Foto: Marieke van Veen

'Van vrome plaatjes houd ik niet, ik wil mensen prikkelen'

WEESP - Pater Jan Haen gooit de deuren van de katholieke kerk aan de Herengracht weer open. Nu hier geen kerkdiensten meer worden gehouden, kan hij het monumentale pand mooi gebruiken voor een overzichtstentoonstelling van zijn kunstwerken.

door Marieke van Veen

Vanwaar deze expositie?
"Ik ben nu 70 en vond het tijd om te laten zien wat ik allemaal heb gedaan en hoe mijn ontwikkeling is geweest als kunstenaar, als eestelijke en als mens. Letterlijk, want er zitten ook zelfportretten bij."

U bent uw eigen muze?
"Nee hoor! Het zijn er maar vijf of zo. Het zijn momentopnamen van mijn leven, ze laten zien wie ik toen was. Als ik ze nu zie, weet ik meteen wat me toen bezighield."

Wat krijgen we nog meer te zien?
"Mijn leven als geestelijke, mijn verzet tegen de apartheid in Zuid-Afrika, mijn tijd in het klooster... het komt allemaal terug in mijn werk. Mijn religieuze betrokkenheid is duidelijk, maar ik houd niet van vrome plaatjes. Ik wil mensen prikkelen en verrassen. Prima als dat discussies oplevert."

Jan Haen: priester of kunstenaar?
"Mijn werk als geestelijke en mijn kunst zijn met elkaar verweven. Ik heb van jongs af aan getekend en geschilderd. Op wat lesjes na ben ik autodidact. Je moet durven experimenteren en dat durf ik - zowel in stijlen als in materialen."

'Bij de marine leerde ik luisteren. Mijn verhaal boeide die jongens niet'

Hoe kreeg u al uw werk op één plek?
"Een aantal belangrijke kunstwerken is helaas niet in de kerk te zien: mijn muurschilderingen en glas-in-loodramen. Ik heb daar wel foto's van hangen."

Wat gaat er met al dit werk gebeuren?
"Het meeste wordt verkocht voor het goede doel. Mensen kunnen een schilderij of object reserveren in ruil voor een gesloten envelop. Of daar nu 1 euro of 2000 euro inzit, doet er niet toe. Alhoewel, ik hoop natuurlijk op een mooie opbrengst. Maar het gaat erom dat mensen zelf bepalen hoeveel ze kunnen missen."

U bent opgegroeid in Zuid-Afrika?
"Ik was een kind en wist niet beter, maar op een gegeven moment werd ik wel erg geconfronteerd met rassenhaat. Daar verzette ik me tegen in mijn tekeningen en schilderijen. Als studentenpastor op de universtiteit van Pretoria sprak ik met blanke studenten over apartheid. Mijn werkzaamheden als geestelijke maakten het me mogelijk discriminatie bespreekbaar te maken."

Dat heeft u niet in problemen gebracht?
"In 1978 ging ik met verlof naar familie in Nederland. Tijdens dat bezoek kreeg ik bericht dat ik niet langer welkom was in Zuid-Afrika. Daar zat ik dan. Ik had hier wel familie, maar verder had ik toen niks met dit land. Het was een zware tijd. Ik moest me helemaal opnieuw oriënteren en bedenken wat ik met mijn toekomst wilde."

Wat werd het?
"Ik ben als vlootaalmoezenier bij de marine gaan werken. In Zuid-Afrika had ik vooral kerkelijk werk gedaan en nu belandde ik op een schip op zee met 250 jongens die amper bezig waren met God en het geloof. Wat doe ik hier, heb ik me in het begin heel vaak afgevraagd."
Wat was het antwoord?
"Ik moest leren luisteren. Ik had altijd een verhaal te vertellen, maar daar zaten ze op dat schip helemaal niet op te wachten. Het opende mijn ogen: iedereen heeft een verhaal en naar die verhalen moest ik leren luisteren. Ik ben uiteindelijk zestien jaar bij de marine gebleven en kijk daar tevreden op terug. Toen ik met pensioen ging, woonde ik al in Weesp. Ik ben hier blijven wonen en als vrijwilliger bij de parochie van Weesp en Muiden aan de slag gegaan."